n korte tijd verschenen maar liefst drie kerkhistorische boeken over de vroegere Nederlandse Antillen. Jacques van der Lee o.p., oud-missionaris en nu archivaris van de Nederlandse dominicanen, bekeek de uitgaven.
door Jacques van der Lee o.p.
Het betreft drie boeken: Michael Schabel s.j. Missionaris op Curaçao (1704-1713) en Jacobus Putman. Godsdienst, taal en onderwijs op Curaçao in de negentiende eeuw, beide onder redactie van Wim Rutgers; en Soualiga Catholica, St. Martin of Tours Parish (1841-2016) van Gerard van Veen.
In het verleden hebben onze confraters-historici Euwens, Latour en Brada zich al met Schabel beziggehouden. Nu is eindelijk de Nederlandse vertaling van de integrale Latijnse tekst verschenen, aanvankelijk in handen van Koos Jaime Visker, maar later deskundiger en met toewijding verbeterd en vlot leesbaar gemaakt door Antoon Stikvoort o.p.
Het betreft hier de handschriften: Michael Joannes Alexius Schabel S.J. Notitia (verslag) de Curaçao, Bonayre, Oruba (1705) en Diurnum (dagboek) (1707-1708).
Deze jezuïet was afkomstig uit Bohemen, in het huidige Tsjechië. Het is juist de tijd van de Spaanse Successieoorlog, waarin Frankrijk/Spanje tegenover Oostenrijk/Engeland en de Zeven Provinciën stonden en de Caribische eilanden te lijden hadden van kaapvaart en zeeroof.
Schabel was een uiterst kleurrijk figuur. Zielzorger, zeker, maar een nonconformist! Hij had ook zijn netwerken: zijn vriendschap met invloedrijke katholieke handelaren toonde zijn belangstelling voor commercie en ook zijn grote aandacht voor het scheepvaartverkeer was opvallend.
Zijn reislust en avontuurlijke geest in oorlogstijd maakte hem suspect. Hij had een venijnige pen en een capucijner medemissionaris kon hij zeer grof beledigen. Wars van oecumene noemde hij protestanten consequent ‘ketters’ en voor joden haalde hij ook de neus op.
Enerzijds predikte hij gehoorzaamheid van de slaven aan hun meesters, anderzijds was hij een fervente tegenstander van slavernij. Naast zijn sarcasme ten aanzien van anderen, was hij niet van zelfspot gespeend. Kortom: een boeiende, maar nog steeds raadselachtige persoonlijkheid.
Het dikke boek over pastoor Putman, dat met grote steun van de provincie en met Antoon Boks o.p. als aanjager van het project eindelijk het levenslicht zag, is geen biografie, maar omvat alles wat tot nu toe bekend is van en over hem.
Deze missionaris verbleef twee periodes op Curaçao (1837-1847; 1848-1853). Het werk, waaraan verschillende auteurs bijgedragen hebben, behelst reisdagboeken, vele brieven aan zijn ouders en andere, in katholieke bladen gepubliceerd. De hoofdstukken geven een goede periodisering van zijn leven weer.
Putman was een man van grote daadkracht, heel onafhankelijk maar tevens controversieel. Door zijn brede culturele belangstelling zag hij volksonderwijs als basis voor godsdienstige ontwikkeling. Er was nog nauwelijks papiaments op schrift gesteld. Daarom was zijn spelling van die taal en de woordenschat die hij aanlegde het fundament voor haar verdere ontwikkeling.
Hij bleek een goed didacticus te zijn en zijn leerboeken zijn interessant studiemateriaal. Uit zijn woorden: ‘Mijne drukpers is altyd in beweging’, spreekt grote trots.
Niet alleen deze prioriteit (boven zielzorg, volgens Niewindt) bracht hem in conflict met de bisschop, maar ook Putman’s bekering tot onmiddellijke afschaffing van de slavernij. Aanvankelijk stond ook hij aan de koloniale kant, maar gezien de godsdienstige, morele ontplooiing dankzij onderwijs verwachtte hij geen onrust bij onmiddellijke emancipatie van alle slaven. Niewindt was voor meer geleidelijkheid.
Was hier sprake van rivaliteit tussen deze twee krachtige persoonlijkheden en was daar in zo’n kleine gemeenschap geen plaats voor? Mogelijk ging het bij hun voortdurende botsing primair om een autoriteitskwestie.
Putman repatrieerde dan ook en werd i.p.v. bisschop van Willemstad kanunnik van het Utrechtse Kapittel en deken van Utrecht. Terug in zijn vaderland ontpopte hij zich nog als een respectabele hispanist en o.a. kenner van Cervantes.
Tenslotte het gedenkboekje van 175 jaar St. Martinus van Tours parochie op St. Maarten Soualiga (oude naam en betekent Zoutland). In de periodes van 1887-1975 en 2002-2003 (Antoon Boks) hebben daar 19 dominicanen geleefd en gewerkt.
In een alleraardigst verhalend, rijk geïllustreerd en handzaam boekwerkje passeren alle pastores tot nu toe de revue. In mijn tijd waren de Bovenwinden (St. Maarten, Saba en Statius) al ver van ons bed, laat staan voor ons, lezers en lezeressen. Nu krijgen de dominicanen én niet-dominicanen een naam en een gezicht! Verrijk uw horizon…
Jammer dat de dominicanessen van Voorschoten (vanaf 1890 tot 1990 aldaar werkzaam), andere religieuzen, leken en de verschillende kerken er wat bekaaid van af komen.
Ik kan niet zeggen dat ik alle drie boeken van het begin tot het eind boeiend heb gevonden, maar mensen die geïnteresseerd zijn – er is zoveel meer onder de Caribische zon: de beide eerste boeken zijn bij ondergetekende verkrijgbaar!
Jacques van der Lee (e-mail)
*
Eerder verscheen: Nederlandse broeders op de Antillen