aal stelt zichzelf centraal en zo persen wij bureaucraten en neuroten het leven eruit.
Dominicuskerk Amsterdam
We zien dat in de verhalen over Jezus van Nazareth. Zijn grootste tegenstanders zijn mannen die menen dat iets waar is omdat het geschreven staat. Die de letter van de wet volgen en menen dat dat hen betere mensen maakt. In zijn tijd heetten zij hogepriesters en Farizeeën, tegenwoordig noemen we zulke mensen bureaucraten dan wel neuroten. Dat betekent dus: verreweg de meesten van ons.
De vloek van taal is dat ze zichzelf centraal gaat stellen. Ze wordt een afgod – een overtreding van het eerste gebod, dat alleen God god is en niks of niemand anders.
Taal stelt zichzelf centraal en zo wordt de scheppingsruimte, het leven zelf, eruit geperst. Wij bureaucraten en neuroten doen dat in de wereld buiten ons en in de wereld hier binnen.
We doen dat buiten, want onze cultuur heeft de ziekelijke neiging om regels en protocollen te maken, en kwaliteitssystemen die zo complex zijn dat ze alsmaar meer ruimte innemen. Mensen die in de zorg of het onderwijs werken hebben het er vaak over: dat de balans zoek is, dat de regels de kern van het werk smoren.
Zo worden we bureaucraten, getraind om te denken in regels en wetten. En wat er tussen de regels gebeurt, dat komt in het gedrang. We hebben er geen taal voor of we wantrouwen het. Wat iemand zegt kan marketing zijn, of reclame. Bedrijven liegen dat ze geluk verkopen, politici zeggen iets omdat ze er belang bij hebben. En op Facebook, Twitter, Instagram en Snapchat doet inmiddels iedereen aan zelfmarketing: we venten een beeld van onszelf uit, en hoe leuk ons leven is.
Regulering, marketing, framing. Die taal is dominant in de wereld buiten.
En dan is er ook nog de vloek van de taal hierbinnen. De taal van het oordeel.
*
Fragment uit de overweging van Arjan Broers in de Dominicus Amsterdam op 1 mei 2016. Klik hier voor de volledige tekst.