n Amoris Laetitia pleit paus Franciscus voor de ontwikkeling van het eigen geweten én voor barmhartigheid, want juist als het moeilijk is moeten we elkaar niet laten vallen. Een reactie op de pauselijke brief van Richard Steenvoorde.
door Richard Steenvoorde o.p.
'Buut vrij’; roept het meisje vrolijk terwijl ze de rode deur van de basiliek aantikt. Grinnikend kruipt haar broertje achter het Heilig Hart beeld vandaan waarachter hij zich verstopt had. Ik denk niet dat het meisje weet dat het een Heilige Deur is die ze heeft aangetikt. Toch vatten haar woorden krachtig samen waar het in het Heilig Jaar van de Barmhartigheid om te doen is.
De Heilige Deur staat daar als een uitnodiging om na te denken over onze kwetsbaarheid en de wens van God dat we vrije mensen zijn. Hij staat daar als uitnodiging aan mensen om te durven vertrouwen op de bevrijdende kracht van Gods barmhartigheid, in de sacramenten en in gebed.
Maar wie heeft daar de kerk voor nodig? Misschien meer mensen dan verwacht. Het is waar, mensen zijn op zoek naar vrijheid en ruimte. Maar tegelijkertijd ook naar geborgenheid en warmte. Gezien zijn populariteit onder gelovigen en niet-gelovigen Paus Franciscus lijkt aan die behoefte te voldoen.
Maar de paus zelf lijkt iets anders te verlangen. Het gaat niet om hem, het gaat de paus om de groei van mensen in liefde, in de liefde naar elkaar en naar God. Beter gezegd, het gaat de paus om een groei naar religieuze volwassenheid.
Wat zou er eigenlijk gebeuren als we het eigen geweten serieus zouden nemen in de groei van mensen naar een volwassen christelijk geloof? Die vraag werd mij een paar jaar geleden voorgehouden door een wijze emeritus bisschop.
Ik moest er aan denken toen ik de postsynodale exhortatie Amoris Laetitia onder ogen kreeg. Het pauselijk document over het gezin komt op mij over als een oprechte poging om precies dat te doen: mensen aan te moedigen om te leren onderscheiden op grond van hun geweten, te groeien in hun geloof en barmhartig naar elkaar te zijn, omdat God barmhartig is.
Een beroep op het eigen geweten is niet een beroep op zomaar een gevoel, een mening, of het napraten van een regel uit een Heilig Boek. Het gaat om iets veel groters. Iets dat volgens de katholieke traditie direct raakt aan onze persoonlijke band met God.
De catechismus zegt dat het morele geweten van de mens de eerste plaatsvervanger van Christus op aarde is (CCC 1778). Daar moet je dus niet al te lichtvaardig mee omgaan. Een beroep op het eigen geweten, is een beroep doen op de stem van God in ons hart.
Dat vraagt om onderscheiding. Hoe herken je wat van God komt, en wat van mensen? Wanneer is een beroep op het morele geweten oprecht, en wanneer is het niet meer dan het dwepen met een echo van onze eigen stem?
Het leren omgaan met die vragen is, in de katholieke traditie, een levenslang leertraject. En daar heb je hulp bij nodig van andere mensen en van de wijsheid van eeuwen. Van concrete ervaringen en van theologische studies. Van stilte en van gesprekken. Want uiteindelijk gaat het om een goed geïnformeerd eigen geweten. Een geweten dat zowel de persoonlijke band met Christus, met de Sacramenten, en de tradities en de leer van de Kerk serieus neemt als de concrete uitdaging van het leven samen met anderen in onze tijd.
Dit alles zie ik terug in Amoris Laetitia. Het is een lang document. Het vraagt om geduldig lezen. Het is een document dat niet wegkijkt voor de harde werkelijkheid van menselijke relaties, de gebrokenheid, de pijn. Maar ook een document dat de kerkelijke leer in dat licht serieus blijft nemen.
Niet alles gaat overboord, de aloude idealen worden weer duidelijk herhaald. Maar we worden uitgedaagd om te kijken door een andere bril: die van barmhartigheid. En te handelen vanuit dat hernieuwde perspectief. Een perspectief waarvan de middeleeuwse dominicaan Thomas van Aquino al opmerkte dat dit uiteindelijk het perspectief van God is (ST 21).
Het uitgangspunt van de pauselijke brief ligt bij de groei naar het christelijke gezinsideaal toe. Dat is een leerproces, dat vraagt om geduld, met onszelf en met elkaar. Maar ook om geduld met God, of eigenlijk, om geduld met het leren onderscheiden wat God van ons vraagt.
Het gaat met vallen en opstaan, iedere dag opnieuw. Soms is er een terugval. En juist dan moeten we elkaar niet loslaten, en buitensluiten, maar aanmoedigen en vasthouden. Het is nooit af, het is nooit perfect. Maar, zo hoopt de paus, in dat levenslange proces kunnen we de vreugde van de liefde leren ontdekken. Waar het, na lezing van de brief, op aankomt, is om deze woorden om te zetten in daden.
Richard Steenvoorde o.p. is een Nederlandse dominicaan die momenteel in Oxford studeert.
Klik hier voor de Engelse versie van Amoris Laetitia.
Zie ook dit Engelstalige artikel over de preek van de paus op maandag 11 april, waarin hij gelovigen waarschuwt niet de letter van de wet maar de individuele mens voorop te zetten.