a open voor wat komt! Het is doodeng, maar het is onze bestemming.
In onze verbijstering over wat er in Europa aan het gebeuren is, neemt Jezus ons apart. In de op drift geraakte vluchtelingen steekt Jezus zijn handen in onze oren, Hij raakt met hun speeksel en hun tranen en hun angstzweet onze tong aan, zodat wij proeven wat er aan de orde is en daarvan weer gaan zeggen: 'De wildernis zal bloeien als een roos.’
We leven niet in de aangeharkte tuin die we in ons hoofd hebben geconstrueerd, maar onze wereld is een wildernis, voor heel veel mensen en daarmee ook voor ons.
Als we onze oren en ogen laten openen voor die wildernis, dan kunnen we ook weer zien dat ze bezig is in bloei te komen. Als een roos. Voor hen, en daarin ook voor ons.
Het heeft iets seksueels, zei ik aan het begin, het evangelieverhaal van vanmorgen. Zoals de natuur, zoals de hele schepping iets seksueels heeft. Zij leeft van verlangen en aanraking, van hartstocht en hunkering, van tederheid en zorgzame aandacht.
Wij bestaan en wij blijven bestaan omdat we deel zijn en steeds weer deel worden van elkaar: elkaars geschiedenis, elkaars ruimte, elkaars leven, elkaars lichaam. Paulus schrijft aan de christenen van Rome dat de hele schepping kreunt en onder barensweeën lijdt, nog altijd (Rom. 8,22).
Waar wij ons willen afsluiten klinkt zijn vleesgeworden Woord telkens en telkens opnieuw op: Effata, ga open! Gá ópen! Ga open! Het is doodeng, inderdaad, maar het is onze bestemming: dat wij niet stikken in onszelf, maar open gaan. Wijd open. Voor wat komt.
*
Zinnen uit de overweging van Erik Borgman van 6 september in de Dominicuskerk Utrecht. Lees hier de hele tekst.