ang gold René Dinklo als 'de laatste der dominicanen’, in Nederland althans. Tijdens een ontmoetingsdag van de Stichting Thomas More vertelde de huidige provinciaal overste vorige week over de wonderlijke ommekeer van de laatste jaren. 'Ik sta met open handen.’
In mei 2006 vroeg Marit Monteiro, die toen werkte aan het geschiedenisboek dat Gods Predikers zou worden, aan René Dinklo waarom hij in een uitstervende provincie was ingetreden. Ze voorspelde hem dat hij in 2006 prior in Zwolle en in 2013 provinciaal overste gekozen zou worden. Die voorspellingen kwamen uit, maar inmiddels heeft de provincie twee tijdelijk geprofeste broeders, één novice en twee aanstaande novicen.
door René Dinklo o.p.
‘Toen ik in 1993 intrad had ik helemaal niet het idee dat ik misschien de laatste zou zijn. Maar de eerste jaren van deze eeuw, ik moest bovendien als pas afgestudeerd theoloog mijn arbeidzame weg nog zien te vinden, kenterde mijn hoop. Het was bepaald geen gemakkelijke periode.
In 2003 ging ik werken als pastoraal werker in het rectoraat van Sint Thomas van Aquino te Zwolle. Op een gegeven moment werd me door de stuurgroep van het rectoraat de vraag gesteld of ik gewijd zou willen worden. Ik vroeg me af of ik dat wel wilde, terwijl ik vragen had over de toekomst.
Ik heb toch ingestemd met de wijding. Het was al bijzonder om gevraagd te worden door de geloofsgemeenschap, en daarnaast kwam ik tot de conclusie dat ik juist meer vaste grond onder mijn voeten zou kunnen krijgen als ik meer verantwoordelijke functies zou kunnen vervullen, in de kerk en de Orde.
Toen Marit Monteiro mij in 2006 interviewde, voelde ik die vaste grond, die gevoed werd en nog steeds wordt door een godsvertrouwen. Wat er ook zal gebeuren, je wordt gedragen door God.
René Dinklo werd gekozen op dezelfde dag als paus Franciscus.
Op 13 maart 2013 werd ik gekozen tot provinciaal. ’s Avonds kon ik op het journaal bekijken hoe de nieuw gekozen paus zich aan het volk op het St. Pietersplein voorstelde.
Voorwaarde voor mijn aanvaarding was dat de Nederlandse provincie niet zou kiezen voor afbouw en de deur voor kandidaat-novicen open zou blijven staan. Het kapittel vond dat ook en snapte dat er voor het toelatingstraject maatwerk nodig zou zijn.
Wat is de situatie nu, ruim twee jaar later? Vorig jaar september legden twee dominicanen hun eerste professie af terwijl ik een week eerder een novice had ingekleed. Ik verwacht dat deze novice komende september zijn professie zal afleggen en dat ik in die maand twee nieuwe novicen mag inkleden.
De twee dominicanen die in 2014 hun professie aflegden staan bijgeschreven in het professieboek. Hun handtekening staat onder degene die daarvoor het laatst zijn tijdelijke geloften aflegde. Dat was achttien jaar geleden.
Dit verhaal doet mij sterk denken aan het Bijbelse verhaal over de roeping van Samuel.
De jonge Samuël deed dienst in het heiligdom van de Eeuwige, onder het toezicht van Eli. In die dagen was een woord van de Eeuwige een zeldzaamheid en kwam een visioen niet dikwijls voor.
Op een dag lag Eli te slapen op zijn gewone plaats; zijn ogen begonnen zwak te worden en hij kon niet meer zien. De lamp van God was nog niet gedoofd, en Samuël lag te slapen in het heiligdom van de Eeuwige, waar de ark van God stond. Toen riep de Eeuwige: ‘Samuël!’ Samuël antwoordde: ‘Hier ben ik.’ Hij liep haastig naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt mij toch geroepen?’ Maar Eli antwoordde: ‘Ik heb niet geroepen; ga maar weer slapen.’ En hij ging en legde zich te slapen. (1 Samuel 3, 1-7)
Zo gebeurde het nog tweemaal. Toen begreep Eli dat het de Eeuwige was die riep.
Dit verhaal speelt zich af in een tijd dat het woord van de Eeuwige een zeldzaamheid was, maar de godslamp was nog niet gedoofd. En hierin ligt volgens mij de essentie. God blijft ons roepen en zoeken. Daar mogen we op vertrouwen. Maar willen we zijn roepstem verstaan, dan zal de lamp brandende moeten blijven. Ook al is het maar met een waakvlammetje.
De Nederlandse provincie van de dominicanen verkeert nu in een situatie waarbij er instroom is. Of de instromers zullen blijven? Of de instroom weer opdroogt? Ik weet het niet, ik sta met open handen.
In ieder geval levert deze nieuwe situatie uitdagingen op. Wat voor een vormingstraject bied je de instromers, wetende dat ieder een eigen studiegeschiedenis heeft en door het leven is gekneed? Hoe ga je om met het feit dat de jongere generatie een andere geschiedenis met de kerk heeft en andere opvattingen over kerk en liturgie? En waarvóór vorm je ze? Wat kunnen hun toekomstige werkzaamheden zijn in een Orde waar ‘verkondiging’ centraal staat?
René Dinklo kort na zijn verkiezing in maart 2013 in de kloosterkapel van Huissen.
Volgend jaar bestaat de Orde van de predikbroeders, de dominicanen, 800 jaar. Ook de Nederlandse Provincie gaat dat vieren. Hoe? Dat laat ik nog in het midden. Maar ik durf te zeggen dat het leven van een dominicaan meer dan de moeite waard is om geleefd te worden. En ik durf te zeggen dat de core-business van de dominicanen, de verkondiging van het Goede Nieuws van Jezus Messias voor het heil van de mensen, ook in onze tijd meer dan actueel is.
Twee voorbeelden, uit het leven gegrepen. Het bestuur vanuit overheid, organisaties en bedrijven wordt meer en meer bepaald door geld. Als we niet oppassen wordt de mens gereduceerd tot een kostenplaatje of een middel. Is dat geen spirituele armoede?
En het plaatje van deze week? Dat zijn Afrikaanse vluchtelingen op een rotspunt, speelbal van een machtsspel tussen Frankrijk en Italië. Is dat de samenleving die we wensen?
We leven in een gecompliceerde tijd. Alles hangt met alles samen. We hebben meer vragen dan antwoorden. Dat is zo. Maar naast een grondige reflectie op de tekenen van deze tijd moeten we ook doen en uitproberen. De lamp die nog niet gedoofd is, die waakvlam: wat zou het mooi zijn als het een vlam wordt die geregeld flakkert: die onrustig gaat bewegen.’
René Dinklo o.p.
*
Dit is de ingekorte versie van een verhaal dat René Dinklo op 18 juni vertelde bij een ontmoetingsdag van de Stichting Thomas More.