ucharistie is een antwoord op onze lichaamscultuur, die het lichaam tegelijkertijd idealiseert en niets wil weten van bloed of pijn, speeksel of zweet, extase of gekwetstheid.
Anders dan veel Amerikanen die ik ken, heeft Miles geen enkele terughoudendheid tegenover het lichamelijke van de eucharistie. Zij heeft, zo schrijft zij, altijd de wereld het best begrepen door haar in haar mond te stoppen. Ze vond het, toen ze als kok in een restaurant werkte, fascinerend om de buik van een varken of het hart van een koe open te snijden. Ze heeft het bloedvergieten in de oorlog gezien en ze heeft de stervenden en de doden aangeraakt:
&Ik had me overgegeven aan seks met vreemden en ik had mijn mond geopend voor vreemd voedsel; ik had mijn eigen lichaam tot voedsel voor mijn kind gemaakt. Maar het lichaam van Christus eten en zijn bloed drinken was teveel.’
Het was overweldigend en groots en het bracht haar in een nieuwe wereld. Haar verhaal treft mij daarom zo, omdat ik de eucharistie beschouw als een antwoord op onze problematische lichaamscultuur die het lichaam tegelijkertijd idealiseert en tentoonstelt en niets wil weten van bloed of pijn, speeksel of zweet, echte extase of waarachtige gekwetstheid. Miles laat zien dat deze lichamelijke eucharistiebeleving geen luchtfietserij is. Het voeden van mensen die voedsel tekort komen, wordt bij haar nadrukkelijk onderdeel van de liturgie.
*
Uit de column van theoloog en lekendominicaan Erik Borgman op www.debezieling.nl