12 Mei 2015

‘Mijn carrière is omgekeerd begonnen’

Ga naar overzicht

Deel op:

ij begon als hervormde jongen die benedictijn wilde worden, en daarna als student op kamers ging in het Berchmanianum. Zo vond &vrije vogel’ Leo Oosterveen, bewust niet gewijd als priester, zijn plek in de Orde. Een gesprek in de serie ontmoetingen, door Ben Vocking en Wil Vermeulen.

Leo Oosterveen o.p.

Leo Oosterveen (1954) overwoog Indische talen te studeren, maar maakte in 1970 kennis met de monastieke traditie in het christendom. Hij fietste naar Oosterhout en zo begon een verbondenheid met de benedictijnen, die daar toen nog de Paulusabdij bewoonden. Hij werd katholiek in 1972 en besloot theologie te gaan studeren in Nijmegen.

&Daar vond ik een kamer op het Berchmanianum, nu kloosterbejaardenoord. Mijn carrière is dus omgekeerd begonnen! Vervolgens kreeg ik contact met dominicanen in het Albertinum, waar ook de theologische faculteit gevestigd was. Ik mocht er wonen en meedoen met het communiteitsleven, maar ik legde mij niet vast dat ik dominicaan wilde worden. Dat hoefde trouwens ook niet.’

&Er kwamen in die jaren nog meer “vrije vogels” bij, zoals ze werden genoemd, een heel gevarieerde groep. In zekere zin is mijn groei naar het dominicaanse geleidelijk geweest. Ik vond het milieu van de dominicanen wat meer in de wereld staan dan dat van de benedictijnen en vond er ook meer kritische reflectie, meer discussie. In 1975 vroeg ik prior Hein Schaeffer of ik novice mocht worden. Ik had het gevoel een goed spoor te hebben gevonden. Ik was 21.’

Bijeenkomst, halverwege de jaren zeventig, van studenten en &Vrije Vogels’: tien jongemannen die zich aangetrokken voelden tot het dominicaanse leven. Midden: Leo Oosterveen. Links van hem Jan van Hooydonk, Jan van Duijnhoven. Tweede van links Theo Koster.

&Ik studeerde theologie en filosofie. De tweede studie maakte ik in een later stadium af. Eind jaren zeventig werden de verhoudingen het Albertinum moeizamer. Er waren spanningen en in 1980 ben ik met Ad Willems, Theo Vismans en Franz-Joseph Hirs de dominicaanse gemeenschap Chenu begonnen op de Groesbeekseweg in Nijmegen. Een paar jaar daarna raakte ik betrokken bij de oprichting van het DSTS, waartoe André Lascaris het initiatief nam en waar ik werkte tussen 1988 en 2008.’

&Ik ben nooit priester gewijd. In 1980, het jaar van onze verhuizing, heb ik mijn grote professie gedaan. Martien Vijverberg was toen provinciaal, en ik heb een gesprek met hem gehad over mijn professie. In dat gesprek vond ik een eventuele priesterwijding niet aan de orde. En Martien drong er ook niet op aan. Ik wilde eerst in een kleine groep beginnen.’

&Een jaar later werd Piet Struik provinciaal. Ik heb er met hem wel diepgaander over gepraat. Zelf had ik moeite met het automatisme van de wijding. Ik vond (en vind) dat je door een bepaalde geloofsgemeenschap moet worden “geroepen”. Ik zat niet in pastorale functies en wilde niet zomaar een loslopende priester wezen.’

&Bovendien zat ik in allerlei discussies over feministische theologie, de vrouw in het ambt en het ambt in het algemeen. Daardoor raakte ik ervan overtuigd dat het ambt in de katholieke kerk, doordat het alleen voorbehouden is aan celibataire mannen en niet toekomt aan getrouwde mannen en aan vrouwen, eerder een teken van verdeeldheid is en van uitsluiting dan van verbinding. Ik ben niet tegen het ambt – integendeel! – maar ik vond en vind dat de gegeven ambtssituatie de katholieke kerk en haar geloofwaardigheid ernstig schaadt.’

Begin van het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving, op het Albertinum. Vlnr: André Lascaris, Erik Borgman, Leo Oosterveen, Ad Willems, Manuela Kalsky.

&Ik woon alleen, maar de basisgroep die ontstaan is rondom het Chenuhuis bestaat nog altijd. Het is een vriendenclub die ook vespers houdt in de advents- en kersttijd en in de vastentijd en op Witte Donderdag en Goede Vrijdag. Verder ben ik betrokken bij het Dominicaans Platform, dat zich met de dominicaanse projectbesturen bemoeit. Ik ben consilielid en als regens betrokken bij de studie van een paar jonge mensen in de provincie. In Zwolle en op het Plein van Siena geef ik een filosofisch en theologisch leerhuis. Het Tijdschrift voor geestelijk Leven, waarvan ik hoofdredacteur ben, vraagt nogal wat tijd en overleg. Voorts ben ik in Nijmegen betrokken bij het Oecumenisch City Pastoraat in de Stevenskerk.’

&Ik werd vroeger wel eens als een soort linksbuiten beschouwd vanwege mijn betrokkenheid bij Christenen voor het Socialisme. Ik vind inderdaad de maatschappijbetrokkenheid voor religieuzen van groot belang. Daarnaast vind ik het op dit moment erg belangrijk om in onze pluralistische samenleving aan anderen te vertellen wat de betekenis van geloven is. Het zoeken naar de betekenis hiervan vat ik op als het gesprek tussen mensen en hun eigentijdse levenservaring enerzijds en wat de traditie te bieden heeft anderzijds. De mystieke traditie van onze orde kan daarbij helpen, besef ik steeds meer. Mijn doen en laten heeft, kortom, alles te maken met geloofsverkondiging, de enige reden waarom ik dominicaan ben geworden én gebleven.’

*

Dit is een sterk ingekorte en bewerkte versie van het interview dat Ben Vocking en Wil Vermeulen maakten voor het papieren Bulletin van de provincie. Klik hier voor het volledige Interview Leo Oosterveen 2015

Eerder verschenen in deze serie gesprekken met:
Joop Schaeffer
Harry Penninx
Jan Wenting
Gijs Goes
Herman Scholten
Kees Brakkee
Jacques van der Lee
Jan Boks
Gerard Oostvogel
Bert Robben
Rinus van Es
Jan Nieuwenhuis