01 Maart 2015

Veertig dagen met Job geleefd (2)

Ga naar overzicht

Deel op:

n de Dominicanenkerk Zwolle wordt in de vastentijd het verhaal van Job gelezen. De tweede meditatie, van pastor en dominicaan Jozef Essing, gaat over de kracht van de klacht.

Klik om te vergroten

Gelezen: uit Job 14 en 19 Marcus 1,40-45

De kracht van de klacht? Met klagen schiet je toch niets op? En hebben we niet van Job onthouden dat hij zei: &De Eeuwige heeft gegeven, de Eeuwige heeft genomen, de naam van de Eeuwige zij geprezen’?

Allemaal waar; maar er staat meer in het boek Job. Stel je voor: een boer wil duurzaam ondernemen, weet zich verantwoordelijk voor de leefbaarheid van onze aarde en investeert daarin al zijn geld en energie.

Maar mond- en klauwzeer slaat toe; zijn hele veestapel wordt afgemaakt. Een week later slaat de bliksem in en zijn boerderij brandt af.
Nog aan het bijkomen van deze slag krijgt hij het bericht dat de auto met zijn jongens erin verpletterd is door een tegenligger op de verkeerde weghelft.

Wat doe of zeg je dan? Ik denk: niets; je bent verdoofd.
Dat gebeurt ook bij Job die zijn vrienden op bezoek krijgt.
Een hele week lang wordt er niet gesproken. Hier zijn geen woorden voor.

Eigenlijk is het een wonder dat Job na een week uit die verdoving komt
en zijn mond opendoet om zijn verdriet eruit te gooien:
Heb ik hiervoor gewerkt, mijn best gedaan, het goede voorgehad.
Dit is niet eerlijk, waar heb ik het aan verdiend?
Moet ik mijn kinderen zien opgroeien en er trots naar kijken
om van het ene moment op het andere hun leven vermorzeld te zien?
Wat is dat voor een sadistisch bedenksel.
Moet ik hiervoor &dankjewel’ zeggen tegen God?

Een &hongerdoek’ over Job, gemaakt door parochianen, hangt deze weken in de Zwolse Dominicanenkerk.

Ja, dat zegt Job allemaal, lees het thuis maar eens na
bladzij na bladzij in het Bijbelboek Job.

Dat betekent dat de bijbel het verdriet en het protest serieus neemt,
daar ruimte aan geeft, ja zelfs erachter gaat staan!
De klacht, het protest, ze mogen niet gedempt worden of gesmoord;
ze zijn te belangrijk: als een eerste vorm van van weerbaarheid
om niet verpletterd te worden maar overeind te blijven in je waardigheid.

Zo gezien is het indrukwekkend hoe Job dat doet,
wat zijn vrienden ook aan goedbedoelde wijsheden uitbrengen
over de zin van het lijden, over groeien tegen de verdrukking in,
over een God die je wil opvoeden, over straf voor de zonde en tuchtiging.

Job laat zich niet omverpraten.

Al zit ik op de vuilnisbelt, niet om aan te zien, ik ben geen wanproduct.
Er is er een die mij kent: God. Hij kent mij, hij ziet wie ik werkelijk ben
,
hij weet dat ik altijd het goede voor heb; hij zal mij gelijk geven.
Ik weet zeker dat Hij voor mij zal opkomen.

Iemand die voor je opkomt. Daar gaat het om.
Luister maar wat slachtoffers van kindermisbruik vragen:
de erkenning van het aangedane geweld, van de waardigheid die geschonden is.

Daarom is het zo belangrijk dat rouwende mensen een arm om zich heen voelen,
niet om de klacht te smoren maar om die te beamen,
want het is een vorm van liefde,
van opkomen voor het kostbare in een leven.

Anders slaat het verdriet naar binnen:
– het is toch allemaal niks meer, waarvoor nog verder leven?
En als mensen zeggen: Het leven gaat verder,
zegt God bij monde van onze meester Jezus ergens: Elk haar telt voor God.

Ja, God is uiterst betrokken op ons leven, bijzonder op de mens die lijdt,
maar wel anders dan we denken.
Dat laat Jezus zien in het evangelie van Marcus.
Hij wordt geraakt door het zien van een melaatse,
– een outcast, uitgestoten uit de samenleving, een dead man walking.

Hij raakt hem aan en zegt &Ik wil, wordt weer rein; laat je zien aan de priester’
wees niet langer een gemedene, maar hoor er weer bij.

Maar dan gebeurt er iets vreemds:
hij wordt rondgebazuind als wondergenezer, maar trekt zich terug. Waarom?
Wat stom: even doorzetten en kwalen en ziekten verdwijnen waar hij verschijnt!
Ja, zo is ons beeld van God: als een superman in Jezus aan het werk,
– hij maar hoeft te kijken en het lijden verdwijnt als sneeuw voor de zon.

Maar Jezus zegt verderop in het evangelie iets heel anders:
Ikzelf zal moeten lijden; en dat moet, om de wereld te genezen.
Het evangelie van Matteüs zegt het al tijdens een genezing: hij genas velen,
want: Hij heeft onze ziekten op zich genomen en onze kwalen gedragen.

Hij wil uiteindelijk de wereld genezen van binnenuit,
door niet het lijden van zich weg te duwen maar er doorheen te gaan,
door als het ware in haar ziekte te kruipen,
eraan lijdend en midden uit het lijden heel hard roepend:
Mijn God, waar ben je?

Jezus zal het lot en de klacht van Job delen!
Dat betekent dat hij roept in elk mens die lijdt en zijn klacht uit.
De vraag Waar is God in het lijden,
krijgt vandaag dit antwoord: midden in de klacht.

Jozef Essing o.p.

Van de heilige Catharina van Siena wordt verteld
dat zij een tijd van geestelijke dorheid doormaakte
en toen vaak uitriep: waar bent U, Heer, om mij te helpen?
Toen na die periode Christus aan haar verscheen, vroeg zij dan ook:
&Waar was U toen ik in mijn nood naar U riep?’
&IK was die stem die in je riep’.

*

Zie ook: Veertig dagen met Job geleefd