n de laatste van de zeven weken die de Nederlandse zr. Yosé Höhne-Sparborth in Koerdisch Irak doorbracht, ontmoette ze er voormalig magister Timothy Radcliffe en de dominicanessen die voor IS vluchtten. Een bericht uit oorlogsgebied.
door Yosé Höhne Sparborth
Begin december was ik een week bij de zusters dominicanessen in Erbil. De gemeenschap die ik in december aantrof was uitgeput en chaotisch, iedereen tolde rond, niemand durfde te melden als ze ziek was, dus er ging wel eens ineens een zuster dood. En nog eens. (Lees hier 'Als zij hier kunnen leven, kan ik dat ook’).
Nu ik half januari terug ben, kom ik in een sterke gemeenschap terecht. Zij zeggen dat het door de week met mij komt (Yosé helpt onder meer met traumaverwerking, red.), ik denk dat het door de twee sterfgevallen komt, en door Kerstmis. Dat bracht rust.
De zusters hebben lang heel hard gewerkt om de enorme aantallen vluchtelingen vóór de echte winter en vóór Kerstmis enigszins goed onderdak te krijgen. Die druk is er af: het mogelijke is gedaan. Op de meeste plekken is dat niet genoeg, maar meer kan even niet. De gemeenschap die ik nu aantref, is sterk, hecht, rustgevend, omvattend.
En er is bezoek: drie zusters dominicanessen uit de VS en de Engelse dominicaan en voormalig magister Timothy Radcliffe zijn in Irak, de laatste met de Amerikaan Brian Pierce o.p.. Op dinsdag 13 januari ben ik de hele dag met hen op stap.
Najib Michael o.p. met het pamflet: &Ik ben niet Charlie’. De boodschap hangt ook in de kapel.
In de ochtend spreek ik uitgebreid met de Iraakse dominicaan Najib Michael (zie: Iraakse dominicaan beschermt oude manuscripten), ook een vluchteling. Anders dan de dominicaanse aartsbisschop Yousif Mirkis vindt hij dat IS laat zien wat de islam echt is. Hij kan niet terug naar Karakosh. &De buren hebben ons uitgeleverd’, zegt hij, &dat komt nooit meer goed’. Hij droomt van een eigen nieuwe stad in het hart van Koerdistan.
Timothy Radcliffe en Brian Pierce komen net uit Bagdad, waar ze Mirkis uitvoerig hebben gesproken en zijn Open Universiteit hebben bezocht, waarvan ze erg onder de indruk zijn.
Overigens heeft Zermet, een van de dominicanen, een pamflet ontworpen: &Ik ben nt Charlie’. de Noen die voor nt gebruikt wordt, is de letter die Da’ish (IS) kalkt op huizen van christenen. De boodschap: Dit is niks, hier woont niemand, ieder mag het nemen. En de dominicanen willen ermee zeggen: &Wij zijn niet Charlie, wij gaan met respect om met onze moslimburen’.
In de middag bekijken we twee opvangkampen die Najib heeft weten te organiseren. Werkelijk prima gedaan. Een hotel dat in aanbouw was, maar door de oorlog niet wordt afgebouwd. En een ruwbouw, niet meer dan een betonnen staketsel. Van beide gebouwen kent hij de eigenaren, en hij mag ze kosteloos gebruiken.
Het hotel van drie etages heeft hij provisorisch laten voorzien van ramen en elektra. Er zijn honderd families ondergebracht, ongeveer zeshonderd mensen. Het staketsel is in opbouw. Op de eerste etage was de ruwbouw voor kamers rond, daarin heeft hij ramen laten plaatsen: elke familie een kamer. Daarboven zijn er twee etages waar containers zijn neergezet, met een plastic dak eroverheen tegen de kou.
Nu is men bezig met nog een etage wooncontainers, en daarboven zijn klaslokalen en een grote zaal voor bijeenkomsten gepland. Het werk wordt gedaan door vluchtelingen zelf, vakmensen, tegen een beetje betaling. De containers komen van de VN, maar moeten wel betaald worden.
In de avond komen enkele verhalen samen. In 1998 kwam Timothy Radcliffe als magister van de Orde naar Irak. In 2002, hij was inmiddels ambteloos broeder, zei hij de Amerikaanse zusters en broeders: 'Jullie hebben familie in Irak!’ Die slogan werkt nog steeds (zie: We have family in Iraq: A journey in solidarity and love).
In 2002 kwamen twee zusters naar Mosul, ik was daar toen ook. Bij hun terugkeer begonnen ze grote acties met de dominicaanse familie. Zo stuurden ze 5.000 kinderschoenen naar het Amerikaanse Congres, symbool voor de 500.000 kinderen die door de boycot waren gestorven. Ze gingen met priesters en religieuzen de straat op, uit protest tegen de oorlog in Irak. Zo’n honderd religieuzen zijn vanwege die protesten de gevangenis in gegaan.
Brian Pierce leefde in Honduras samen met de Nederlander Bert Wulffelé o.p. (overleden in 2011, red.). Hij vertelt dat hij de eerste ideeën over een boek dat hij aan het schrijven is, destijds met Bert deelde. Die zag het niet zitten, en dat maakte dat hij er zich eerst verder in ging verdiepen.
In een preek memoreert Brian, dat ook hij zich bij het bezoek aan een kamp afvroeg: waar is God? Zijn antwoord was: &God is precies hier. Lijdend met de lijdenden, lijdend in de lijdenden. En elke hulp aan deze lijdenden is hen laten weten dat God met hen is’.
Timothy preekte de dag ervoor en sloot aan bij het gevoel, dat de mensen in de twee woontorens van Najib leven als een grote familie. &En dat is precies waartoe we geroepen zijn’, zei hij: &zuster zijn, broeder zijn. Wij dominicanen zijn geen vaders, wij zijn broeders. Daar werd ik mij hier weer heel bewust van.’
De beide dominicanen vertellen deze avond over hun boeken. Brian over &Jezus, de verloren zoon’, en Timothy over de vele christenvervolgingen van Afrika tot Indonesië, een dik boek waar hij met twee anderen aan werkt. Volgens Timothy hangt de groeiende weerstand tegen &de westerse wereld’, die zo snel wordt weggezet als &moslimterrorisme’, toch wel erg samen met hoe de &vrije markt’ in zuidelijke landen heeft huisgehouden en nog huishoudt. Ze hopen dat het boek nu snel klaar is.
Voor mij was het afscheid van de zusters in december indrukwekkend, omdat ik een week intens met ze had samengewerkt. Nu wil ik aan een lange avond met verhalen niet nog weer woorden toevoegen. Op mijn mondharmonica geef ik een muzikale evaluatie van mijn zeven weken in Irak: woede en driftig rennen en vluchten; uitputting; als soldaten strak in de pas en de dagorde om to overleven; en dan langzaam inkerende rust.
Ik krijg een warm applaus.We nemen afscheid en om middernacht brengen zuster Insaf, de overste, en zr. Huda me naar het vliegveld. Het is het einde van drie intensieve dominicaanse dagen en zeven weken (dominicaans) Irak.
Nu moet ik landen in Nederland, dat land van kanalen en dijken, waar zelfs vuilnisbakken een vaste plek hebben. Als ik aankom lijkt er alleen maar water te zijn, tot in de wolken.
Op vrijdag 16 januari woon ik de Oecumenelezing bij. Het verhaal van Vlaming prof dr. Peter Schmidt en de reactie van PKN-praeses Karin van den Broeke halen alle romantiek uit &de pelgrimstocht van gerechtigheid en vrede’ van de Raad van Kerken. Het zal erom gaan dat we opbreken uit de vastigheden die we onszelf timmerden rondom God, onze woorden, rituelen, alles. Dan kunnen we opnieuw leren ontdekken wat God ook alweer wilde met deze wereld. Christenen in het noorden moeten veel opruimen, om plek te maken in onze geest. Er is een zoektocht naar waarheden begonnen, ook in de Nederlandse kerk.
Ik hoop dat we allemaal samen die pelgrimstocht van gerechtigheid en vrede gaan maken. Tot heil van onze zusters en broeders, moslims en yezidi en christenen, in Irak en al die plekken van de wereld waar de christenen een behoorlijk verstorende markt hebben geïmplanteerd.
Yosé Höhne-Sparbroth