Mijn vrouw zag het meteen al: Rothko, dat is Eckhart.’ Lekendominicaan Evert van den Berg geeft binnenkort samen met theologe en kunstenares Sylvia Grevel een cursus Rothko en mystiek, in het Thomashuis Zwolle.
Evert van den Berg
Mijn vrouw zag het meteen al: Rothko, dat is Eckhart. Voor mij vielen de stukjes van de puzzel pas in elkaar toen ik na mijn eerste bezoek aan de grote Rothko-tentoonstelling in het Gemeentemuseum in Den Haag in het Museumtijdschrift (nr. 6, sept./okt. 2014, 18-25, p.25) de woorden van Edo Dijksterhuis las:
&Want daar, in het schilderij en achter de laag pigment, wacht de ultieme kennis, de extase van het niets (mijn cursivering, EvdB), de liefde, de dood – het antwoord is afhankelijk van welke Rothko je wilt zien.’
Deze uitspraak over Rothko doet namelijk onmiddellijk denken aan onder meer het volgende citaat uit Eckhart preek Iustus in perpetuum vivet:
&En daarom, wil je leven en wil je dat je werken leven, dan moet je ten aanzien van alle dingen afgestorven en tot niets geworden zijn.’
Dat Rothko 'iets met Eckhart heeft gehad’, wordt bevestigd door een mededeling van Van Os (zie de tentoonstellingscatalogus, p. 39). Zo zou men met recht kunnen zeggen dat wat Rothko met name in zijn latere schilderijen met kleuren wil doen, hetzelfde is als wat Eckhart met woorden tracht te bereiken. Want achter die woorden en die kleuren verbergt zich uiteindelijk het geheim van het niets, waar God, of het Andere, zich kan openbaren.
Een werk van Rothko
Om zo ver te komen, hebben beide kunstenaars, want dat zijn het, een harde strijd met hun materiaal moeten voeren. Zoals men op de tentoonstelling kan zien, voerde Rothko’s zoektocht langs het expressionisme via een figuratief surrealisme naar zijn 'klassieke’ stijl. Daarin schilderde hij grote doeken met twee of meer kleurvlakken, die opgebouwd zijn uit transparante lagen verf. In zijn laatste periode worden de kleuren donkerder, al is zijn laatste schilderij weer helder rood. Zo zou men kunnen zeggen dat hij eerst de vorm los heeft gelaten en daarna de kleur.
Wie de preken van Eckhart leest, ziet hoe ook hij geworsteld heeft om duidelijk te maken wat hij te zeggen heeft. Allereerst met de taal. Vanuit het niets heeft hij woorden gevonden om filosofisch-theologische Latijnse begrippen in zijn taal, het middeleeuwse Duits, te vertolken; een bekend voorbeeld is vernunft voor intellectus. Luther heeft daar twee eeuwen later op kunnen voortbouwen.
Verder kunnen we paradoxale uitdrukkingen tegenkomen zoals 'Het (het vonkje, de ongeschapen, eeuwige, dus goddelijke kern van de ziel) draagt het beeld van alle schepselen in zich, beeld zonder beeld en beeld boven alle beeld uit.’ Maar ook dan nog ziet hij zijn woorden tekortschieten en al tastend komt hij tot formuleringen als 'Ik heb wel eens gezegd… Nu zeg ik…’ Daar kan dan een voortschrijdend inzicht mee worden uitgedrukt. Zo zegt hij in wat wellicht zijn laatste preek is geweest, Beati pauperes spiritu (Zalig zijn de armen van geest):
&Ik heb het vaak gezegd (…) dat de mens zo leeg van alle dingen en alle werken moet zijn, dat hij een eigen plaats voor God zou kunnen zijn waarin God zou kunnen werken. Nu zeggen we iets anders. Doet het geval zich voor dat de mens leeg is van alle schepselen en van God en van zichzelf, maar is het nog zo dat God een plaats in hem vindt om te werken, dan zeggen we: zo lang dat bij iemand het geval is, is hij niet arm in de uiterste armoede.’
Hier zien we een radicalisering die parallel verloopt aan de ontwikkeling bij Rothko. En ten slotte, bij beiden hebben hun werken geen vastgelegde betekenis. Bij Rothko zagen we daar al iets over in het citaat van Dijksterhuis. De kunstenaar zelf heeft dat als volgt uitgedrukt (zie de tentoonstellingscatalogus p. 49): 'Als mensen sacrale ervaringen willen, dan zullen ze die hier vinden. Als ze profane ervaringen willen, dan zullen ze die ook vinden. Ik kies geen partij.’
Bij Eckhart ligt evenmin alles vast, we moeten zelfs alles loslaten. Bij hem hebben we niet met een dichtgetimmerde dogmatiek te maken, maar met een openheid die ruimte schept, lucht geeft. Dat blijkt alleen al daaruit dat hij juist in deze tijd zo veel lezers heeft, niet alleen binnen het christendom, maar ook daarbuiten, tot in het Zenboeddhisme toe.
Daarom zou ik aan wie een bezoek gaat brengen aan de tentoonstelling, in overweging willen geven ook kennis te nemen van bijvoorbeeld de prachtige inleiding tot Eckharts werk van Marcel Braekers uit 2014. En voor wie wil, is er in februari een cursus in Zwolle, mét bezoek aan de tentoonstelling.
Evert van den Berg
*
Literatuur:
Mark Rothko. Uit de collectie van de National Galery of Art, Washington, Den Haag: Gemeentemuseum / Veurne: Uitgeverij Hannibal.
Edo Dijksterhuis, 'Mark Rothko’, in: museumtijdschrift (nr. 6, sept./okt. 2014, 18-25.
Marcel Braekers, Een weg van verstilling. Spirituele zoektocht met teksten van Meister Eckhart. Uitgeverij Altiora Averbode 2014.
Meister Eckhart. Over God wil ik zwijgen. Preken en traktaten, vertaald door C.O. Jellema. Groningen: Historische Uitgeverij 2010.
De Rothko-tentoonstelling loopt van 20 september 2014 tot en met 1 maart 2015 in het Gemeentemuseum in Den Haag.