Wat moeten we nou nog zeggen als je dood bent?’, vroeg schrijver Tommy Wieringa vrijdag aan zijn vriend André Lascaris, aan het eind van een serie lovende toespraken. Deze dankte op zijn beurt de sprekers. 'Ik voel mij als een verrezene.’
Het feestje en eerbetoon was een idee van de staf van het door André Lascaris opgerichte Dominicaans Studiecentrum DSTS. Een groot aantal sprekers roemde, in kort bestek, Lascaris als een echte dominicaanse intellectueel: iemand die met een open en nieuwsgierige houding in de wereld staat en deelt van wat hij ontvangt en overdenkt.
Een maand geleden werd Lascaris 75 jaar. Vanwege de vorderende ziekte van Parkinson en een hersenbloeding was hij kort tevoren van Huissen verhuisd naar het klooster-verpleeghuis Berchmanianum in Nijmegen. Daar zag het personeel al snel dat de dominicaan behalve een haperend lichaam ook over een heldere geest en een uitgebreide kring van vrienden en vriendinnen beschikt. ‘Hij is een soort BN-er hè?’, zei een verzorgende onlangs.
Daar leek het wel even op, bij het eerbetoon in het mooie gebouw in Amsterdam waar ook het DSTS kantoor heeft. Medebroeders, oud-collega’s, leden van de Girard-studiekring en vrienden memoreerden zijn verdiensten voor het toerustingswerk en de studie van het werk van René Girard, maar ook zijn toegankelijke boeken, zijn leiderschap en broederschap in Huissen, het vredeswerk in Noord-Ierland – en zijn betrokkenheid en hang naar gezelligheid en vriendschap.
Lascaris maakt overal leerlingen, zo blijkt, ook zonder daarop uit te zijn.
André Lascaris krijgt een Liber Amicorum aangeboden door Michael Elias van de Girardkring en DSTS-directeur Manuela Kalsky.
Schrijver Tommy Wieringa leerde Lascaris kennen toen hij in het klooster in Huissen ging werken aan het boek waarmee hij zou doorbreken: Joe Speedboot. Hij liet hem zelfs de drukproef lezen en becommentariëren van Dit zijn de namen, zijn laatste veelgeprezen roman. ‘Hij prees de stijl, maar dacht niet dat het op grond van het religieuze thema veel lezers zou vinden’, zei Wieringa. ‘Ik ben blij dat hij niet altijd gelijk heeft.’
Wieringa kenschetste Lascaris als een man met ‘een strategische blik’: ‘de blik die de samoerai leert om dingen ver weg van dichtbij te bekijken en de dingen dichtbij van een afstandje. Dan komt de wijsheid vanzelf.’
Lascaris ‘vleit niet en bewaart zijn lof voor het uitzonderlijke. Het maakt zijn blik waardevol en zijn oordeel belangrijk’, zei Wieringa. ‘Dat, en hoe hij samenvalt met een paar woorden uit een gedicht dat Brecht op het einde van zijn leven geschreven heeft: Schreiben / Pflanzen / Reisen / Singen / Freundlich sein.’
André Lascaris zelf stelde ook vast dat hij nu al heeft mogen horen wat bij de meeste mensen pas bij de begrafenis wordt uitgesproken. ‘Ik voel me dan ook als een verrezene’, zei hij in een toespraakje waarin ironie en ontroering hand in hand gingen.
Zie voor recent werk van André Lascaris o.p. zijn columns voor www.nieuwwij.nl en zijn eigen blogsite www.meerdanikzelf.nl.