acques van der Lee (1939) woonde en werkte decennialang op Aruba, als pastor en medewerker van het Pastoraal Centrum, tot hij terugkeerde naar Nederland. Een gesprek in de serie ontmoetingen, door Ben Vocking en Wil Vermeulen.
Dominicaan worden was eenvoudig, voor Jacques van der Lee. Hij woonde naast de pastorie van de dominicanen in De Goorn (Noord-Holland) en was misdienaar bij de dominicanessen, waar twee van zijn zussen intraden. ‘Ik wilde priester worden, dat deed me wel wat, en ik kende nauwelijks wereldheren’, zegt hij.
Jacques ging de gebruikelijke weg: naar het Dominicuscollege in Nijmegen-Neerbosch, noviciaat in Huissen, filosofie in Zwolle, theologie in Nijmegen. Van de negentien jongens die begonnen, zijn er uiteindelijk zeven priester gewijd, onder wie Antoon Boks, Henk Jongerius en Hein Schaeffer. ‘Er zijn sierpaarden en werkpaarden’, zegt hij. ‘Ik was een werkpaard.’
Eind 1966 hoorde Jacques dat hij naar de missie op de Antillen werd gestuurd. ‘Ik vond het geen moeten toentertijd. Maar ik dankte God op mijn blote knieën, dat ik niet naar Zuid-Afrika moest. Die apartheid stuitte mij zo tegen de borst, dat ik altijd zei: ik wil geen martelaar spelen.’
Hij ging naar Curaçao en leerde Papiamento. Geen moeilijke taal, ‘maar als ík Papiaments probeerde te spreken, antwoordde men míj in het Nederlands. En mij verbeteren was er niet bij. Dat is on-Antilliaans.’
Het Tweede Vaticaans Concilie had in Nederland al heel wat in beweging gebracht, maar op de Antillen en in Aruba waren die ontwikkelingen nauwelijks te merken, behalve wat de liturgie betreft. ‘De “niet-gewijde” had amper stem in de kerk. Er was dus nog heel veel werk aan de winkel!’
Na Curaçao ging Jacques naar Aruba. Hij zat er niet op te vlassen, zei hij zelf, maar is er uiteindelijk 38 jaar gebleven, ‘en met hart en ziel!’
‘Ik viel met mijn neus in de boter bij Jopie Berlage: een man met een gouden hart. Hij werd bijna nooit kwaad, maar áls hij kwaad werd, seconde bo curpa (berg je dan!). Ik kwam aan op Santa Cruz in Aruba. In Aruba, want Aruba is een land. Berlage was een wijze man en geliefd in zijn parochie. Bij hem kon ik mijn vleugels uitslaan en mezelf meer en meer ontdekken. Zijn heengaan heeft me erg aangegrepen. Jong en oud kwam afscheid nemen. Dat heeft me ontroerd en goed gedaan. Op zijn wens ligt hij ook begraven te midden van zijn geliefd volk.’
Bijeenkomst in het Pastoraal Centrum op Aruba (november 1996). Knielend vlnr. Wybe Franssen en Jacques van der Lee. Staand vlnr. Jan Bouman, Servais Braham, Rudy Josepa, Piet Magnin, Antoon Boks, Toine Frehe (vicaris-provinciaal), Kees Streefkerk, Andre? Engeln, Jan Vijverberg, Leo van der Vaart en Bruno Fick (Bron: Gods Predikers).
‘Arubanen zijn anders dan Curaçaoënaars. Ze kijken eerst de kat uit de boom, maar als je eenmaal hun hart gewonnen hebt, dan raak je verliefd. Ze zijn warm en zeer gastvrij.’
Jacques van der Lee werkte ruim negen jaar in het basispastoraat op Santa Cruz, vijf jaar in Oranjestad en vijf jaar op Dakota. De laatste twintig jaar werkte hij op het Centro Pastoral, samen met medebroeder Wijbe Fransen. ‘Wij zochten een geschikte plaats met een tuin, onder andere voor weekends voor (toekomstige) echtparen en jongeren. Die kans kregen we, toen de zusters franciscanessen gingen repatriëren. Dankzij de inzet van medebroeder Antoon Boks is die locatie er gekomen.’
Het Pastoraal Centrum was een stichting waar allerlei activiteiten plaatsvonden, zoals bijbelcursussen, marriage encounters, bijeenkomsten van de charismatische beweging, het Marialegioen en een programma voor scholieren. Er werd een aula bij het centrum gebouwd voor grote groepen, en een huis voor de dominicanen, ‘met een paradijs van een tuin. Ik heb me daar thuis gevoeld en warme vriendschappen beleefd.’
De laatste bewoners van wat officieel ‘Huis van het Heilig Hart van Jezus’ heette: Antoon Stikvoort, Jacques van der Lee en Willy Rams.
Het eiland vond hij niet beperkt, maar een verrijking. ‘De Nederlandse cultuur is ook maar beperkt’, zegt hij. Toch kwam hij terug. ‘Je begint langzamerhand ouder te worden. En vooral bij jongeren voelde ik me vaak als een opa. Dan moet je ophouden. Je oude dag doorbrengen in een minder geoutilleerd bejaarden- of verzorgingstehuis was geen optie. Mijn familie werd ook ouder en de groep medebroeders steeds kleiner. Dus wat doe je? Het was reëel om terug te gaan.’
Na een warm, spontaan en onvergetelijk afscheid van Aruba kwam Jacques in Nijmegen terecht, op de Kronenburgersingel. Dat huis is op 2 mei gesloten. Hij woont nu in het Mariaconvent in Berg en Dal en beheert het archief, een taak die hij overnam van Jan Wenting.
Dit is een sterk ingekorte versie van het interview dat Ben Vocking en Wil Vermeulen met Jacques van der Lee maakten voor het papieren Bulletin van de provincie.
Eerder verschenen in deze serie gesprekken met:
Joop Schaeffer
Harry Penninx
Jan Wenting
Gijs Goes
Herman Scholten
Kees Brakkee