ittend in de kloosterkapel van Huissen durfde Aart Geervliet, een van de zeven nieuwe lekendominicanen, zich de vraag te stellen: 'Met wie spreek ik eigenlijk altijd als het stil is en wie is dat die mijn leven lang al geduldig luistert?’
In dezelfde kapel kreeg en gaf hij een antwoord, toen hij op donderdag 3 juli door broeder Henk Jongerius gedoopt werd.
Aart Geervliet: &Zoekend naar een antwoord op de vraag waarom ik eigenlijk gedoopt wil worden betrap ik me telkens op een stamelend tasten naar woorden voor iets dat misschien onzegbaar is. Veel liever wil ik spreken van een diep in mij aanwezig gevoel dat ik bij de dominicanen een thuis heb gevonden. Of… gevonden ben!!
Dat gevoel welkom te zijn is in de loop van de jaren sterker en dieper geworden. En in dat bijzondere “welkom” ben ik mij voorzichtig bewust geworden van een telkens, bijna onhoorbaar en in een diepe stilte opklinkend verlangen dat al heel lang in mij meegaat.
Op een vrijdag in oktober 2004 kwam ik voor het eerst in het dominicanenklooster van Huissen aan en ging verwonderd een volstrekt nieuwe wereld binnen. Het was alsof ik door een aanwezigheid diep in mij werd meegenomen naar een plek waar rust heerste die me eindelijk stil maakte, muziek klonk die me ontroerde, woorden gesproken werden die mij “bij de hand” namen.
Op deze plek durfde ik mijzelf een wezenlijke vraag te stellen: “Met wie spreek ik eigenlijk altijd als het stil is en wie is dat die mijn leven lang al geduldig luistert?”
Ik werd me ervan bewust hoe een werkelijkheid achter deze vraag mij deed ontwaken. Hoe ik God verstaan kon in mijn stilte en mijn sprakeloosheid. Verstaan kon in een heel intieme taal die ook voor mij bestaat. In momenten die zich als lichtpunten in een niet zelden duistere wereld aan mij zichtbaar maakten.
In de kapel was het dat ik, zittend op een stoel in een stralend verlichte stilte, met grote ontroering een ervaring had te kijken naar mezelf en dat ik me realiseerde dat een bijdrage aan een betere wereld altijd hier begint. Bij mij. Zittend op deze ene vierkante meter.
In deze veiligheid en geborgenheid vond ik vertrouwen en verzoende mij met mijn onmacht, aanraakbaarheid, naaktheid. Hier werd ik mij bewust van wat Henriëtte Roland Holst in een gedicht ooit zo treffend schreef: “Ge waart zoo dicht bij mij, maar 'k zag u niet…”
Mijn doop is dus geen late roeping… ik heb me gewoon verslapen en merk nu pas dat ik geroepen ben.
En zo begin ik opnieuw.’
Aart Geervliet (55) groeide op in een buitenkerkelijk milieu, hij werkt als trajectbegeleider/ casemanager bij het gevangeniswezen en zal op 26 oktober a.s. samen met zes anderen zijn professie afleggen als lekendominicaan.