p de avond van donderdag 14 november 2013 is in Berg en Dal onverwacht dominicaan Theo Veerkamp (80) overleden, aan de gevolgen van een hartstilstand. Tijdens zijn uitvaart sprak de provinciaal overste het in memoriam uit.
Theodorus Maria Veerkamp werd op 28 juni 1933 geboren te Almelo. Zijn vader was Antonius Joannes Veerkamp en zijn moeder Alida Albertina Siemers. Zij kregen drie zoons en één dochter. Het jonge gezin woonde in de binnenstad van Nijmegen, maar na het bombardement van de binnenstad, tijdens de Tweede Wereldoorlog, kwam het gezin Veerkamp uiteindelijk te wonen aan de Groenewoudseweg.
Theo ging in september 1945 naar het Dominicuscollege en zes jaar later begon hij aan het noviciaat bij de dominicanen. Op 18 september 1952 legde hij zijn eenvoudige professie af. In zijn studietijd liet hij zich kennen als een zeer intelligente student en een talentvol violist. Met andere medebroeders musiceerde hij gezamenlijk in een orkestje.
Op 18 september 1955 leg hij zijn plechtige professie af. Zes weken later vervolgde hij zijn studies in Salamanca, Spanje. Op 25 juli 1958 werd hij door Mgr. Bekkers tot priester gewijd. In 1959 sloot hij zijn studies in Salamanca af met een lectoraat en licentiaat in de theologie. Van 1959 tot 1961 studeerde hij in River Forest in de Verenigde Staten. Op 1 juli 1961 kreeg hij zijn doctoraat in de filosofie voor zijn dissertatie ‘Language and Society’.
Op 6 september 1961 werd hij geassigneerd in Puerto Rico. Hij werd professor aan de Universidad Católica de Puerto Rico. In 1964 ging hij moraaltheologie studeren aan de Catholic University of America in Washington DC. Hij sloot deze studie op 27 oktober 1966 af met de dissertatie ‘Time and Moral’.
Daarna werd Theo professor in de moraaltheologie op de dominicaanse theologische school in Bayamon en gaf hij cursussen op de Universidad Central de Bayamon (UCB). In 1966 werd hij ook magister van de fraters studenten, een taak die hem zwaar viel. Hij ging als magister voor gemeenschappelijk enthousiasme, teamwork en onderling vertrouwen, maar hij ervoer een toenemend individualisme, onderlinge kritiek en desintegratie.
In 1970 werd de eigen theologische school, het studium generale, gesloten. Hij werd toen pastoor van de parochie Santa Cruz en prior van het convent van de H. Domincus te Bayamon. Van 26 januari 1973 tot 26 februari 1977 was hij vicaris van het regionaal vicariaat van Puerto Rico. Zowel in het pastoraat als in het bestuur kwam Theo niet tot zijn recht. Hij bleef een geleerde die het liefst in alle rust met de wetenschap bezig was.
Vanaf 1977 was hij als professor verbonden aan de UCB en werd hij professor aan de eigen opleiding die weer werd opgestart, het CEDOC (Centro de Estudios de los Dominicos del Caribe). Ook werd hij directeur van de Holy Name Society. Een Amerikaanse dominicaanse organisatie die zich in Puerto Rico vooral beijverde voor de participatie van mannen in het kerkelijk leven.
Theo bleef investeren in goede contacten met zijn familie: zijn oudere broer Herman, die als redemptorist lange tijd in Suriname verbleef, zijn jongere broer Ton, die al vroeg naar Canada vertrok en daar een gezin stichtte en natuurlijk zijn ouders en zus Ine met haar gezin, die in Nederland bleven.
In 1983 werd hij opnieuw magister van de studenten. Een benoeming waarmee hij niet gelukkig was, want hij wilde zich liever ten volle concentreren op de studie en het lesgeven. In 1986 werd hij benoemd tot regens van de studie en deken van CEDOC.
Gedurende het studiejaar 1988 – 1989 bracht hij zijn sabbatical door in Leuven en verdiepte zich in de moderne moraaltheologie aan de universiteit. Vervolgens keerde hij terug naar Puerto Rico, eerst naar Rio Lajas en drie jaar later weer naar Bayamon.
In 2002 vertrok hij naar Brussel om lid te worden van de internationale communiteit St. Dominicus. Kort daarop kreeg hij een eredoctoraat van de UCB. Zijn verwachtingen t.a.v. het Brusselse project werden geen bewaarheid. Hij voelde zich daar overbodig. In april 2004 werd hij gekozen tot prior van het Mariaconvent in Berg en Dal. Dit zou hij twee termijnen blijven. Hij sloot zich aan bij het Albertinumgenootschap, werd redactielid van Dominicaans Perspectief en redactiemedewerker van het Tijdschrift voor Theologie. Daarnaast werd hij een vaste voorganger bij de dominicanessen in Neerbosch.
Theo liet zich kennen als een bescheiden, introverte man. Zijn passie lag bij de wetenschap en het liefst bedreef hij dat in een harmonieuze omgeving. Vaak lukte hem dat niet en dat frustreerde hem. Theo werd vooral gewaardeerd vanwege zijn wetenschappelijke inbreng en persoonlijke adviezen die hij kon geven.
De laatste tijd begon hij de grip op het leven wat te verliezen. Vorige week donderdag – vroeg in de avond – is hij plotseling in zijn convent overleden.
Moge hij tot voleinding komen in het licht van Gods aanschijn.