at we mogen zijn wie we in Zijn ogen zijn.
Dit Godshuis is een huis van genade. Gods goedheid hoeft niet verdiend te worden door – hoe meer hoe beter – prestaties,
door godsdienstige krachttoeren, grote vrijgevigheid.
Ik mag hier komen met mijn vuile handen, mijn missers, met waar ik de mist mee in ging, ik mag hier komen met heel mijn goede wil; zó word ik aanvaard, door hem in wiens huis ik gast ben: God, de Ontzagwekkende, de Rechtvaardige bij uitstek.
We zongen na het evangelie heel treffend: 'laat uw aangezicht over ons lichten, Gij, onze God, en keer U tot ons, om te mogen zijn wat wij in uw ogen zijn’.
Ja, dat is het, dat is wat hier ten diepste kan en mag gebeuren: dat God zich naar ons toekeert, dat we mogen zijn wie we in zijn ogen zijn.
Slot van de overweging van Jan Groot in de viering van 27 oktober in het Dominicanenklooster Zwolle. Klik hier voor de volledige tekst.