idden is leren verlangen, luisteren naar je verlangen, zelfs al zijn dat kleine en egoïstische dingen. Dat leert lekendominicaan Stefan Mangnus van de Spaanse mysticus en karmeliet Johannes van het Kruis. In zijn overweging op 20 oktober ging hij met hem in gesprek. &Afgeleid zijn is nuttig.’
door Stefan Mangnus, lekendominicaan en pastor in Groningen-Leeuwarden
Johannes zegt: &Weet je wat bidden is? Bidden is: leren verlangen. Voor God brengen waar je verlangen ligt, en dat volhouden. Als je dat doet, dan gaat je verlangen zich verdiepen. Zo is het bij mij gegaan. In het begin in de gevangenis bad ik er vooral om dat ik snel vrij zou komen, dat het niet zo koud zou zijn, en niet zo donker. Al snel verbreedde mijn gebed zich, en ging ik aan anderen denken. Ik bad voor mijn vriendin Teresa, dat zij niet ook gevangen zou worden genomen, dat zij het vol zou houden. En heel langzaamaan ontdekte ik dat mijn diepste verlangen bij God zelf lag, bij de Liefde zelf. Dan kom je aan de diepste laag van je verlangen.’
Ik luister. &Zo probeer ik wel te bidden, Johannes, maar het lukt me vaak niet zo goed. Dan probeer ik stil te worden, even alles aan de kant en gewoon gaan zitten. En voor ik weet waaien mijn gedachten alle kanten op: naar dat klusje dat ik niet moet vergeten te doen, en zal ik dat niet nu maar eerst doen, en dan later bidden? Of naar die pizza waar ik zo’n zin in heb; of naar dat gesprek van gisteren dat zo vervelend verliep. En voor ik er erg in heb, zit ik tien minuten te fantaseren over wat ik eigenlijk had moeten zeggen, hoe ik het zo had moeten doen dat ik die ander definitief de mond had kunnen snoeren. Heb jij dat nooit, Johannes?’
Johannes glimlacht. &Natuurlijk ben ik ook afgeleid geweest tijdens het bidden. Die afleidingen zijn belangrijk, die moet je goed in de gaten houden. Want meestal betekent het dat je in je gebed niet echt bij je verlangen was. Dan bid je voor iets ver weg, voor vrede in Syrië, omdat je vind dat je daarvoor moet bidden. Maar je hart is er niet echt bij, en dan komen de afleidingen. Als je bidt voor de dingen waarin je verlangen echt ligt, hoe klein of egoïstisch ook, dan ben je niet zo snel afgeleid. Denk maar aan mensen die schipbreuk hebben geleden, en die zich nog net hebben kunnen vastklampen aan een stuk wrakhout: die klagen eigenlijk nooit over afleidingen in hun gebed, die weten heel goed waarvoor ze bidden.
Afgeleid zijn in je gebed is heel nuttig, want in je afleidingen komen je echte verlangens aan het woord: je verlangen om gezien te worden, je verlangen naar eer, naar geluk.
Weet je wat ik ontdekt heb, in die cel in Toledo? Daar in de duisternis en in mijn radeloosheid is me ineens iets helder geworden. Daar heb ik ontdekt dat hoezeer wij ook naar God verlangen, God altijd nog meer naar ons verlangt. Gods liefde gaat altijd voor ons uit als een licht, hoe donker het ook is, of als een bron in de woestijn. Gods diepste verlangen gaat naar ons uit, en Gods liefde houdt niet op met stromen. Toen ik dat ontdekt had, gingen mijn gedichten ineens stromen. Toen kon ik God danken voor die liefde, zelfs al merkte ik er niets van, daar in de cel.
Dat betekent niet dat vanaf dat moment bidden altijd makkelijk is geweest. Bidden kan soms droog, stug werk zijn, met tijden waarin je niks ervaart, niks voelt, en je niet meer kunt doen dan volhouden. Maar weet dat God niet verder weg is omdat jij niks ervaart. God gaat boven onze ervaring uit: Hij is er, of ik hem nu ervaar of niet. En ons antwoord is dat we ons daaraan durven toe te vertrouwen, dat we geloven. Want daar ligt Gods verlangen.’
*
Fragment uit de verkondiging van lekendominicaan en pastor Stefan Mangnus op 20 oktober 2013 in de Salvator-Mariaparochie in Groningen. Lezingen: Ex 17, 8-13; Lk 18, 1-8
Reageren kan hieronder of in de Facebookgroep van Dominicaans Nederland. Klik hier voor meer informatie over Johannes van het Kruis.