10 September 2013

Kies!

Ga naar overzicht

Deel op:

iet bezeten zijn van bezit, maar het leven ontvangen als gave.

&Wie geen afscheid neemt van al wat hij bezit, kan mijn leerling niet zijn.’ Ik beluister in deze uitspraak van Jezus een uitnodiging om het leven, de schepping, onze medemensen niet te beschouwen als een bezit, maar als een gave, een geschenk. Dat geldt trouwens ook voor onze ouders, partner, kinderen en verwanten op wie Jezus’ eerste uitspraak betrekking heeft. Hébben we een vader en moeder, moet mijn partner iets voor me terugdoen omdat ik van hem houd, zijn onze kinderen een verlengstuk van onszelf, zijn onze broers en zussen wat aan ons verplicht? En is mijn leven soms van mezelf?

Nee, zegt het evangelie, zo is het niet. Niemand is ons bezit, we horen niet onszelf toe, we horen aan God en aan elkaar toe.

Een scene uit het leven van Franciscus van Assisi maakt de betekenis van het evangelie van vandaag eens te meer duidelijk. Toen die aan zijn vader – een rijke handelaar – onthulde dat hij voortaan alleen God wilde dienen, sprak zijn vader hem bestraffend toe. &Ik ben je vader en jij doet wat ik zeg. Zoals je kleren aan je lijf mijn bezit zijn, zo ben jij dat ook.’ Daarop kleedde Franciscus zich en plein public geheel uit en riep uit dat hij maar één vader had, zijn Vader in de hemel.

Durven we dat aan: zoals Franciscus, naakt voor God te staan? Toch is dat waartoe het evangelie ons vandaag uitnodigt. Jezus nodigt ons om een paradoxale weg te gaan. Hij nodigt ons uit om afstand te doen van onszelf en onze bindingen om de ander te kunnen ontvangen, hij vraagt ons om onszelf los te laten om werkelijk met anderen verbonden te kunnen worden.


Uit de preek van lekendominicaan Jan van Hooydonk op 8 september 2013 in het Oecumenisch City Pastoraat Nijmegen.
Klik hier voor de volledige tekst.