De stad zal u missen’, zei de Rotterdamse wethouder Van Huffelen op 7 juli tegen dominicaan Jan Laan. Hij nam die dag afscheid van de parochie en de stad waar hij sinds 1978 werkte.
De wethouder onderscheidde hem met de Erasmusspeld, ‘omdat u zo lang een inspirerende en stabiele kracht in ons midden was’.
Wethouder Van Huffelen van Rotterdam speldt de Erasmusspeld op bij Jan Laan o.p.
De Erasmusspeld wordt uitgereikt aan mensen met bijzondere verdiensten voor de stad Rotterdam. De wethouder prees pater Jan Laan als ‘een echte dominicaan’, werkend vanuit een ‘kerk van onderop, waar je samenwerkt over de muren van de kerk heen, voor de vrede in de stad’.
Jan Laan, die tevens zijn 45-jarig priesterfeest vierde, neemt afscheid omdat hij gekozen is tot prior van het dominicanenklooster in Zwolle. Wethouder Van Huffelen memoreerde de vele instanties waarmee hij werkte, en kenschetste hem als een man die anderen wakker schudt: ‘Weten we wel waarom we dit doen? Waar het om gaat? U deed dat niet om persoonlijk op de voorgrond te treden, maar om op te komen voor de mensen in de samenleving. En dan vooral voor de kwetsbaren in die samenleving. U deed dat consequent, soms tegen de stroom in. En u nam daar anderen in mee. U hield zich verre van oordelen, maar als er onrecht was deed u uw mond open.’
De speld, op ‘dominicaans wit’.
Daarnaast betekende Jan Laan ook veel voor gewone mensen. ‘U zag wat mensen nodig hadden. Of het nou vluchtelingen waren of illegalen, of een verward mens die u opving met een beschermende arm om de schouder. U gaf mensen het gevoel dat zij stuk voor stuk belangrijk waren, dat zij ertoe déden, in elk geval voor u’, aldus Van Huffelen.
Jan Laan zelf herinnerde in zijn preek hoe zijn medebroeders Martin Vijverberg en Ben Vocking in de jaren tachtig in Rotterdam zochten naar mensen en plekken waar zij iets konden betekenen. Het tekent de verlegenheid waarmee hij ook de viering begon: ‘Ik ben hier het middelpunt, maar zonder ieder van jullie heb ik niet kunnen leven, noch werken, noch mijn slagen en falen delen, noch ons pogen om elkaar en in het bijzonder de Ander onze God en Jezus zijn geliefde Zoon en onze vriend te herkennen in het leven van alle dag waar te maken.’
Jan Laan neemt geëmotioneerd de hulde in ontvangst.
In zijn preek werd de gelovige inspiratie onder Jans gave voor de ontmoeting duidelijker. ‘Als je Jezus’ optreden nagaat’, vertelde hij, ‘dan gebeurt het regelmatig dat hij ergens mee bezig is. Hij houdt een redevoering of hij onderricht zijn volgelingen. En dan opeens laat Jezus zich onderbreken. Iemand komt met een dringende vraag naar hem toe of vrienden van iemand brengen een verlamde naar hem.’
‘Dan lijkt het net alsof Jezus alles loslaat waar hij mee bezig is. Zijn volle aandacht gaat uit naar die vrouw, die man. Hij is volledig gericht op die ander. Er heeft een ontmoeting plaats, een diep contact. Wat er tussen die twee personen afspeelt, daarover vertellen de verhalen niets. Wel vertellen ze de afloop van de ontmoeting. De ander ontvangt genezing, vergeving wordt haar of hem aangezegd, zij kunnen weer rechtop lopen en zij worden personen, bewust van hun eigenheid en waardigheid. En Jezus zelf is door zo’n ontmoeting iets rijker geworden. Door hen heeft zij zijn zending en roeping beter verstaan. Er is een verbond gesmeed en beiden weten voor een groot deel van hun leven, wij horen bij elkaar, wij hebben elkaar nodig.’
Met dank aan Sophie van Deurloo en Wietske de Nachtegaal.