03 Juli 2013

'Eerst vieren, dan geloven'

Ga naar overzicht

Deel op:

en mondelinge overlevering vertelt dat de Nijmeegse hoogleraar Buitendijk liturgie eens heeft omschreven als 'de meest verheven tijdverspilling’. Zo’n uitdagende formulering zet je aan het denken, schrijft dominicaan Henk Jongerius in het tijdschrift &Geloven Onderweg’.

Henk Jongerius o.p.

Voor veel mensen is het vieren van liturgie tijdverspilling geworden. Zij doen er niet meer aan mee, omdat zij andere, nuttiger dingen te doen hebben. Liturgie zegt hun niets. Het is een wereldvreemd geheel van woorden, gebaren en rituelen waar zij niet door worden aangesproken.

Abraham Heschel schrijft op het eind van zijn studie 'Wie is de mens’ prachtige dingen over vieren. Vieren is in zijn visie een manier om niet onder te gaan en tot een ding te verworden, maar om het unieke van het ogenblik te overpeinzen en het unieke van het zelf te beklemtonen. Hij wil ons terugbrengen naar het oorspronkelijke gevoel van verwondering.

Eerst loven, dan geloven

Juist de bijbel stelt ons de vraag of wij open zijn voor wat er gebeurt. Elk ogenblik is nieuw, een geschenk. Zijn wij in staat om het ogenblik te verwelkomen? Het geheim van het geestelijk leven is de kracht om te loven. Lofprijzing is de oogst van de liefde. Lofprijzing gaat aan geloof vooraf. Eerst zingen wij, daarna geloven wij. Het grondprobleem is niet het geloof, maar gevoeligheid en lofprijzing met de bereidheid om te geloven.

Alle psychologen en therapeuten zullen bevestigen, dat mensen die met zichzelf in de knel zijn geraakt, opnieuw gebracht moeten worden tot het aanraken van die innerlijke snaar. Mensen die niet meer kunnen genieten, raken op gespannen voet met zichzelf en de hen omringende werkelijkheid; zij kunnen geen feest meer vieren en stompen af.

Een spelletje

Wij kunnen dit gevoel voor het onzegbare en de radicale verwondering ook verspelen. De wereld wordt banaal en banaliteit wekt geen vervoering, zelfs geen waardering. De moderne mens gaat dwangmatig op zoek naar verstrooiing, vermaak, beziggehouden worden. Dat gaat ten koste van de glans van het leven.

Vieren is een handeling om eerbied uit te drukken voor wat men behoeft of vereert. En dan heb ik niet het oog op uiterlijk vertoon, maar op innerlijke erkenning, die aan alledaagse handelingen een spiritueel gehalte verleent. Haar wezen is het vragen van aandacht voor de verheven aspecten van het leven, voor het uitrijzen boven de beperking van de consumptie.

Vieren is delen in een grotere vreugde, meespelen in een eeuwig drama. Bij de consumptie is ons oogmerk om aan onze eigen behoeften te voldoen; bij viering is het oogmerk God, de geest, de bron van zegen te verheerlijken.

Geheimvolle verinnerlijking

In de tijdverspilling die vieren lijkt, keren wij terug naar ons innerlijk en vinden wij onze plaats en verantwoordelijkheid in de wereld waarin wij leven. Dat is het geheim van de intimiteit van de liturgie, het spel waarin het innerlijk en de ware diepte van leven voor ons opengaan.

Daarvoor zijn woorden alleen ontoereikend: zij moeten worden tot daden, gebaren, beweging, muziek en zang waarin symbolen ons dragen en stilzwijgend spreken van wat leven draagt en dierbaar maakt: breken en delen, opnieuw gedoopt, geboren worden, vergeving vinden en verbonden worden met elkaar, in kwetsbare aandacht en ontvankelijkheid.

Het doel van ons vieren is de liefde proeven die het leven mooi en zinvol maakt.

IHenk Jongerius o.p.

Sterk ingekorte versie van een artikel in &Geloven Onderweg&, van het Dominicanenklooster Huissen.