n de zeven jaar waarin de Nijmeegse hoogleraar Marit Monteiro onderzoek deed naar de dominicanen in Nederland, kwam ze een aantal gevallen tegen van schending van de fysieke integriteit van minderjarigen. Ze beschreef die in haar boek Gods Predikers. 'Of deze bevindingen representatief zijn voor andere katholieke scholen, moet nader onderzocht worden.’
Marit Monteiro, tegenwoordig hoogleraar geschiedenis van het katholicisme aan de Radboud Universiteit Nijmegen, deed tussen 2001 en 2008 intensief en zonder enige beperkingen onderzoek naar de recente geschiedenis van de dominicanen in Nederland. Ze doorzocht de archieven en interviewde tientallen (oud-)dominicanen en andere betrokkenen.
De dominicanen kenden in het verleden slechts één internaat waar minderjarigen naar school gingen: het Dominicus College in Nijmegen, dat van 1856 tot 1970 functioneerde als kleinseminarie en internaat, en sindsdien een gewone middelbare school is.
'Strijk en zet’?
Monteiro: 'Wie de kranten oppervlakkig leest, kan gemakkelijk concluderen dat seksueel misbruik strijk en zet was op scholen onder leiding van de religieuzen. Of dat werkelijk zo is, moet onderzocht worden.’
Ook op het Dominicus was sprake van seksueel getinte relaties, ook tussen pupillen onderling, in allerlei gradaties. Monteiro is er enkele voorbeelden van tegengekomen. 'Er was geen beleid voor, behalve dan dat pupillen die dader of slachtoffer waren moesten vertrekken. Het optreden tegenover volwassen daders was afhankelijk van de positie die zij hadden.’
Snelheid
Monteiro: 'Twee zaken vallen op in de maatregelen die werden genomen, voor zover ze zijn gedocumenteerd. Ten eerste de snelheid van handelen na ontdekking. Die snelheid maakt duidelijk dat bestuurders zich realiseerden dat er een grens was overschreden en dat zij acuut moesten handelen.’
'Ten tweede valt op dat het bestuurlijke handelingsrepertoire beperkt was. Ad hoc werd beslist. Het belangrijkste vond men het voorkomen van reputatieschade. Dat is in deze tijd, waarin beleid rond seksueel misbruik van kinderen gericht is op het slachtoffer, onbegrijpelijk.’
Om er toch iets van te begrijpen, wijst Monteiro op het feit dat scholen als het Dominicus College voor een deel gefinancierd werden uit schoolgelden. Beschadiging van de goede naam van de school had direct gevolgen voor het leerlingental en dus ook de inkomsten. 'Die situatie is enigszins vergelijkbaar met die van prestigieuze preparatory schools in Engeland, waarvan ook gevallen van seksueel misbruik bekend zijn, die men zo stil mogelijk probeerde te houden.’
Ongewis
Monteiro sprak voor haar onderzoek een aantal paters en oud-leerlingen van de school. Geen van hen gaf aan dat seksueel misbruik in hun tijd een issue was. Maar 'ieders waarneming is partieel’, zegt Monteiro. 'Ook op het Dominicus College zou sprake kunnen zijn van slachtoffers van ernstig misbruik die nu pas naar buiten treden.’
Enigszins geruststellend is het dat er verslagen zijn van discussies onder de staf van het college, in de tweede helft van de jaren vijftig, over het pedagogisch klimaat. De docenten vonden de sfeer op het internaat te familiair, de begeleiders van het internaat vonden al te expliciete taal tijdens de lessen een probleem. 'Dat maakt in ieder geval duidelijk dat men elkaar toentertijd aansprak en ageerde tegen seksuele toespelingen.’
Onderzoek
De huidige golf van publiciteit drijft op verontwaardiging en er ligt veel aandacht bij het seksuele aspect van het misbruik. Dat daar de aandacht naar uitgaat, vindt Monteiro begrijpelijk, omdat de fysieke integriteit van minderjarigen daardoor extreem is aangetast. Ervaringsverhalen in kranten maken bovendien duidelijk dat slachtoffers hierdoor voor het leven getekend raakten.
Voor een grootschalig onderzoek zou de blik echter volgens haar verruimd moeten worden. 'Zo’n onderzoek moet vooral gericht zijn op kwesties rond macht en machtsmisbruik in een institutionele setting. Die kwestie zou zowel historisch-sociologisch, als juridisch – en dan niet alleen kerkjuridisch – moeten worden benaderd, en moet oog hebben voor àlle betrokkenen – slachtoffers, ouders, schoolleiding, en religieuzen die beschuldigd zijn van seksueel misbruik.’
Klik hier voor meer informatie over de &collectieve biografie’ Gods Predikers.
Arjan Broers