Life of Pi’ maakt furore in de bioscopen. Het is de verfilming van het boek van Yann Martel, over een Indiase jongen die een schipbreuk overleeft. Het is tevens een verhaal over de omgang met het geheim van het leven en verschillende religies. Manuela Kalsky hield er een voordracht over.
Life of Pi is verfilmd door Ang Lee, een van oorsprong Taiwanese regisseur die opvalt door de variatie in zijn werk én het meesterschap waarmee zijn films zijn gemaakt. Zo maakte hij onder meer het geestige The Wedding Banquet, Jane Austens klassieker Sense and Sensibility, maar ook een Chinese vechtfilm (Crouching Tiger, Hidden Dragon) en het opmerkelijke Brokeback Mountain, over de liefde tussen twee cowboys.
Het gelijknamige boek van Yann Martel uit 2007 is een fascinerend verhaal over een jongen die in een sloep op de oceaan overleeft met een tijger aan boord, maar op een dieper niveau is het een onderzoek naar de kracht van verhalen en verbeelding, en van verschillende religies als benaderingen van het Geheim. Pi is een jongen die verschillende religies omarmde – en misschien daarom de kracht ontwikkelde een ramp te overleven.
Trailer van de film.
DSTS-directeur en Schillebeeckx-hoogleraar Manuela Kalsky hield eerder een toespraak over het boek, dat vanwege het verschijnen van de film op de website Nieuw W!J te lezen is. Een fragment:
&En zo werd Pi praktiserend hindoe, christen én moslim. Veel gelovigen hadden er geen moeite mee dat Pi er verschillende geloofsovertuigingen op nahield. Zij namen er geen aanstoot aan, eerder vonden zij het amusant. Zo niet de geestelijke leiders. Toen zij erachter kwamen dat Pi zich niet met één maar met drie geloven tegelijk verbonden voelde, waren zij op zijn zachtst gezegd not amused:
“Wat doet uw zoon in de tempel?” vroeg de priester aan de vader van Pi.
“Uw zoon is in de kerk gezien, en hij sloeg een kruis,” zei de imam.
“Uw zoon is moslim geworden,” zei de pandit.
Vader Patel was rijk, modern en seculier en had niets met geloof. Verbouwereerd keek hij naar zijn zoon. Hij wist van niets. Ondertussen gingen de drie geestelijken met elkaar in de clinch. Een ieder wilde bewijzen dat “zijn” godsdienst toch uiteindelijk de enig ware was en de andere twee echt niet deugden.
In de ogen van de Pandit was Pi een vrome hindoe, die regelmatig in de tempel aanwezig was. Volgens de priester kon dat niet waar zijn, want Pi was een trouwe kerkganger en goede christen, van wie hij hoopte dat hij binnenkort in het kerkkoor kwam zingen; en de imam beweerde bij hoog en bij laag dat Pi elke week bij het vrijdaggebed verscheen en zijn korankennis met sprongen vooruitging. Dus was Pi volgens hem een goede moslim, dus geen hindoe of christen.
Een geestig tafereel. Aan het einde keek iedereen naar Pi die alleen maar kon stamelen: “Bapu Gandhi zei: 'Alle religies zijn waar.’ Ik wil gewoon God liefhebben” – en met een rood hoofd keek hij naar de grond. Iedereen werd stil en tot Pi’s verbazing hoorde hij zijn vader zeggen: “Dat proberen we waarschijnlijk allemaal – God liefhebben.” Het had effect, de drie geestelijken dropen beleefd maar spijtig af en vader Patel haalde ijsjes.
Een paar dagen na deze ontmoeting liet Pi zijn vader weten dat hij zich graag wilde laten dopen en ook graag een gebedskleedje wilde hebben. En zoals dat in het dagelijks leven van zo veel families gaat, zei zijn vader: “Vraag het aan je moeder”, en werd er later in bed een echtelijk gesprek onder vier ogen gevoerd over wat je toch met deze jongen aanmoest, die godsdiensten opdeed als een hond vlooien. Maar uiteindelijk kreeg Pi zijn gebedskleedje en werd hij gedoopt, want tenslotte – meende mevrouw Patel geruststellend – maken toch alle drie godsdiensten al lang deel uit van hun land en wie weet, misschien was Pi’s houding juist een nieuw teken van vooruitgang in het moderne India….
Multiple religious belonging
Dit verhaal van Pi is een mooi voorbeeld hoe je met een voor jou vreemde religie kunt omgaan: als een kind nieuwsgierig zijn hoe die religie in elkaar zit, vragen stellen, naar verhalen luisteren en je erover verwonderen wat er allemaal te horen, te zien en te beleven valt. Je laat je meenemen in een voor jou onbekende wereld. Je maakt kennis met hun 'heilige’ teksten, gaat mee naar hun 'heilige’ plaatsen – de kerk, de moskee, de tempel.
Je leert er steeds meer over, waardoor ook je eigen vertrouwde geloof in een nieuw licht komt te staan. Mooie en minder mooie kanten worden zichtbaar. Je twijfelt, raakt misschien zelfs in een geloofscrisis. Toch blijken wijsheden en bepaalde rituelen uit die andere spirituele tradities van betekenis in je leven. Wat misschien eerst een kortstondige flirt met een ander geloof of andere levensbeschouwing leek, groeit uit tot een diepe existentiële verbondenheid die uiteindelijk tot datgene leidt wat in de theologie inmiddels wordt aangeduid met het begrip multiple religious belonging – meervoudige religieuze verbondenheid.’
Klik hier voor de volledige tekst van Manuela Kalsky.