Laten we het seculiere experiment opzeggen en de verslaving in onze cultuur erkennen. Dan ontstaat de moedeloosheid waarin moed opnieuw geboren kan worden.’ Erik Borgman opende 27 oktober de Nacht van de Theologie.
Erik Borgman OP
De Nacht van de Theologie, dit keer in de Utrechtse Jacobikerk, is georganiseerd door de gezamenlijke theologische faculteiten, het Bijbelgenootschap en Trouw en het Nederlands Dagblad. Jaarlijks wordt een nieuwe theoloog des vaderlands gekozen (dit keer Kees van Ekris) en tweejaarlijks een jonge theoloog des vaderlands (Thelma Schoon). Het beste theologische boek van dit jaar is Levenslessen van een rabbijn, met Awraham Soetendorp.
Hoogleraar theologie en lekendominicaan Erik Borgman (theoloog des vaderlands in 2012) mocht een naar eigen zeggen ouderwets lange lezing uitspreken, voor hem nadrukkelijk niet alleen een professorale, maar ook een dominicaanse uiting, omdat het hem om ‘een theologie gaat die belijdend is en precies daarom open naar de wereld’, zo lichtte hij toe.
Borgman zette zijn toespraak op scherp door deze tijd met woorden van de Amerikaanse schrijver James Baldwin te beschrijven als ‘een kader dat te zwaar op ons drukt om nog verder gedragen te kunnen worden en op het punt staat ons te doden’. Hij werkte dat uit door te schetsen hoe er momenteel in tal van crises opnieuw gezocht wordt naar waarheid en naar gemeenschap.
Bij de vragenronde in de Jacobikerk, begeleid door ds. Elsbeth Gruteke (links)
Enkele fragmenten:
‘Om opnieuw bemoedigend te kunnen zijn, heeft de theologie heilige Geest nodig. Daarvoor moet zij eerst inzien dat zij de Geest nodig heeft en met het oog hierop is het nodig dat zij de moed opbrengt het seculiere experiment op te zeggen.’
‘Neen, niet om terug te keren tot een homogeen christelijke cultuur – die zeker in ons land overigens nooit bestaan heeft – of om de vrijheid zonder geloof te leven in te perken. (…) Het gaat om de diepe secularisatie waarvoor principieel niets heilig is, behalve ons geloof dat wij het centrum van de wereld zijn en wij met alles en iedereen kunnen doen wat ons het beste lijkt uit te komen.’
(…) ‘Ik denk dat wij het in deze richting moeten zoeken en dat de theologie terug moet naar haar corebusiness: doordenken en uitleggen wat het betekent te leven etsi Deum daretur, uitgaand van de veronderstelling dat God er is. Niet alleen in ons eigen leven als gelovigen, alsof God afhankelijk zou zijn van ons geloof, maar als oorsprong, dragende grond en doel van alles. Om af te kicken van onze verslaving aan steeds maar nieuwe urgente problemen die ons steeds opnieuw tot schijnoplossingen dwingen.’
'En het is nodig, want de situatie is about to kill us'
En als besluit: ‘Dit is de theologische grond van onze hoop en de basis van waarachtige moed: dat Gods Gezalfde middenin onze meest onoplosbare crises niet alleen lijdt, maar daarin en daaruit bezig is op te staan en dat wij dus op theologische gronden vanuit het midden van deze crises, in verbondenheid met het lijden eraan en erin, kunnen en zouden moeten denken en spreken over nieuw perspectief.’
‘Dit zouden wij als theologen moeten durven uitdragen, dit zouden wij als theologen moeten durven, hiertoe zouden wij theologen elkaar en anderen moeten bemoedigen: willens en weten hopeloos en moedeloos zijn en blijven, omdat alleen dan de hoop en de moed opnieuw geboren kunnen worden. Als wij het niet doen, wie dan wel? En het is nodig, want de situatie is about to kill us.’