n Sittard werd deze zomer de tweede studiedag van de Werkgroep Geschiedenis der dominicanenorde in de Benelux gehouden. Guus Bary brengt verslag uit.
De eerste min of meer besloten studiedag van deze nieuwe werkgroep was op 29 april 2022, in Knokke. De tweede studiedag was meer open en werd geleid door initiatiefnemer dominicaan Anton Milh uit Antwerpen.
door Guus Bary
In deze voor dominicanen en dominicanessen historische en actuele stad, waarvan Sint Rosa de Lima patroonheilige is en waar jaarlijks de Rosaprocessie naar de Kollenberg plaatsvindt, waren we te gast bij de zusters karmelietessen van het Goddelijk Hart van Jezus. Zij exploiteren in hun moederhuis aan de voet van de Kollenberg een bezinningshuis Regina Carmeli.
De kapittelzaal was groot genoeg om de 22 aanwezigen te ontvangen. Helaas waren de Sittardse dominicanessen van de congregatie van Nashville gezamenlijk enkele weken naar de VS voor retraite en familiebezoek. De wel aanwezigen konden twee ochtendlezingen, een eucharistieviering, een middagmaaltijd, twee middaglezingen en een rondwandeling door dominicaans Sittard meemaken en ook gezamenlijk een avondmaaltijd in de stad nuttigen.
Aan de vooravond (16 juni) kwamen de werkgroepsleden en enkele genodigden bijeen. Na het avondeten en nadere kennismaking was er een wandeltocht naar de Rosakapel op de Kollenberg.
Uitstapje naar de kapel voor de heilige dominicanes Rosa de Lima, patrones van Sittard.
Op 17 juni hield Dries Vanysacker, hoogleraar kerkgeschiedenis KU Leuven en lid van de werkgroep de eerste lezing: ‘Kardinaal Giuseppe Garampi en zijn relaties met dominicanen: een Europees netwerk’.
Garampi (1725-1792) had tijdens zijn studie in Rome bij de S. Maria sopra Minerva colleges filosofie en kerkgeschiedenis van Tomasso Maria Mamachi o.p. (1713-1792) gevolgd. Van 1751-1772 was Garampi prefect van de Vaticaanse archieven. Op zijn reizen kwam hij, vergezeld van kanunnik Berna, auditeur van de Keulse nuntiatuur in 1764 in Antwerpen. Hij bezocht kerken en kloosters in de stad, zo ook dominicanen met de schilderijen in de Pauluskerk en de barokke Calvarie- of Verrijzenisberg in de tuin (opgericht tussen 1699 en 1747).
Vanysacker bestempelt Garampi als een ‘verlicht ultramontaan’, bestrijder van het febronianisme, staatskerkrecht en rigorisme. Hij was nuntius in Wenen en Warschau, omringde zich met gelijkgestemde bisschoppen en religieuzen.
Dries Vanysacker
Ik beperk me in dit verslag tot het vermelden van dominicanen uit het studieprogramma voor seminarie en priesterhuis in het diocees Montefiascone-Corneto in 1776, dat Garampi opstelde: kerkgeschiedenis: Giuseppe Agostino Orsi (1692-1761) en Filippo Angelico Becchetti (1742-1814); kerkvaders: Noël Alexandre (1639-1711); methodiek van de theologie: Melchor Cano (1509-1560), vorming van het hart en de geest: Guillaume de Contenson (1641-1674); H. Schrift: naast de genoemde Alexandre ook François-Jacques-Hyacinthe (1659-1738).
Dominicanen en hun bijdragen aan de studies maakten zo deel uit van een Europees netwerk van Garampi wiens ijver in 1785 bekroond werd met de creatie tot kardinaal.
De tweede lezing: ‘Paulus van Laer, de laatste prior van het dominicanenklooster van Kalkar’, werd verzorgd door Frans Savelkous (die de tekst uitsprak) en Lou van Laer. De beide zwagers bekommerden zich om de erfenis van de laatste prior van het dominicanenklooster van Kalkar. In dit verslag ga ik vooral in op Kalkar en minder op het Van Laers Fonds, dat opgeheven is in 2014 en in 2017 in boekvorm vastgelegd: Bestemd voor een geestelijk doel.
In 1802 werden Franse antiklerikale wetten ook van toepassing verklaard op het Land van Kleef, waartoe Kalkar behoorde. Kloosters en stiften werden opgeheven. In Kalkar woonden dertien paters en tien broeders. De laatste prior Paulus (kloosternaam Benedictus) van Laer, geboren in Heythuysen bij Roermond, koos bij zijn keuze priester te worden voor het Pruisische Kalkar, dit om de beperkende maatregelen van de wetten van aartshertogin Maria Theresia te omzeilen.
Frans Savelkous
Van Laer werd vermoedelijk in 1795 tot prior gekozen. In 1802 moest hij het klooster ontruimen. Het kruisbeeld werd naar Neerbosch overgebracht waar Jacobus van Kampen o.p., oud-conventslid, pastoor was. Het orgel werd gedemonteerd en verhuisde naar de parochiekerk St. Petrus’ Banden in Venray.
Schilderijen en andere voorwerpen kwamen in een bouwvallig kerkje van Bedburg (vlak bij Kleef), waar Paulus van Laer zelf in 1804 de eerste pastoor werd, en er leefde met zijn medebroeder Martinus Hohn o.p. en een achternicht uit Heythuysen als huishoudster. Hohn stierf daar in 1826, 91 jaar oud, Van Laer in 1827, 64 jaar oud.
Een oomzegger Paulus Dominicus van Laer, toekomstig priester, zorgde ervoor dat de boerenhof met alle goederen na de dood van zijn oom tot een geestelijk doel bestemd zou worden. In Bedburg staat een grafkruis van Paulus van Laer o.p., maar ook in Heythuysen is er een graf met de naam van Paulus van Laer o.p. en die van zijn neef Paulus Dominicus van Laer op één en dezelfde grafsteen.
Filmhistoricus dr. Guido Convents uit Leuven hield ’s middags een voordracht ‘Felix-André Morlion en The Voice of America 1942-1944’.
(Diksmuide 1904 – New York 1987) staat bekend als anticommunist, was betrokken bij het indammen van de koude oorlog, pionier van de interreligieuze dialoog, en oprichter van de Pro Deo-beweging (1932), met als doel de oecumene te bevorderen.
In 1923 trad deze flamingant in bij de dominicanen in Gent en volgde de gebruikelijke ordesopleiding filosofie en theologie, aansluitend op de KU Leuven. In 1929 werd hij priester gewijd.
Felix Morlion
Morlion zette zich – vanuit het klooster in de Ploegstraat in Antwerpen – in om via de media, o.a. cinema en pers, het geloof te verspreiden. Hij ging ook buiten de landsgrenzen werken, zo bij het Internationaal Persagentschap (CIP). Van de Belgische regering kreeg hij een diplomatiek paspoort. Na de oorlog zou hij vanuit Europa en Noord-Afrika zich inzetten voor zijn idealen.
Convents richtte zich in zijn lezing op de minder bekende episode van Morlion’s aanwezigheid in de USA in de oorlog (1941-1944). Met tal van afbeeldingen en krantenknipsels liet hij zien hoe Morlion opereerde als geheim agent van de door Franklin D. Roosevelt ingestelde inlichtingendienst OSS (Office of Strategic Services), waarbij godsdienst als factor in de oorlogsvoering betrokken werd.
Morlion maakte voor de Fransen, Engelsen en Italianen in Europa uitzendingen over christelijke waarden en de democratie en verzorgde correspondentie vanuit het bovengenoemde CIP. Maar in de USA kregen de bisschoppen en de provinciaaloverste van de orde, moeite met hem; eerstgenoemde groep beschouwden Morlion als communist. Op 1 augustus 1944 vertrok hij terug naar Europa.
Anton Milh OP verving de vanwege ziekte verhinderde Marieke Smulders, die zou spreken over het priestergymnasium van de dominicanen (Neerbosch) 1920-1970. Zijn lezing ‘De last en lust van het verleden. De kloosterbibliotheek van de Leuvense dominicanen’.
Kloosters, die tevens opleidingshuizen waren, kregen vanaf de jaren zestig te maken met concentraties van opleidingen elders, uittredingen, vergrijzing van bewoners, en te grote gebouwen. In Leuven sloot de eigen ordesopleiding waardoor de fraters-studenten vanaf 1967 zich aansloten bij het gestichte Centrum voor Kerkelijke studies (CKS).
Wat te doen met de bibliotheek, eventueel afslanking, maar met welk doel? Wat te doen met boeken en abonnementen? De ordesbibliotheek, opgebouwd vanaf 1856. werd rap uitgebreid, sinds er in 1859 een studium generale kwam. Studenten en lectoren uit verschuillende landen kwamen naar Leuven.
Tijdens de wandeling langs vele dominicaanse sporen in Sittard
Het convent wisselde in de loop van de geschiedenis enkele malen van woonplek, in 1971 voor het laatst. Begin jaren 2000 werd gestart met een digitalisering van de catalogus onder leiding van Mark de Caluwe. Alles werd opnieuw thematisch ingedeeld; niet alles werd opgenomen.
Dat werk was in 2008 grotendeels klaar. Meer dan 16.000 werken, met veel Thomas van Aquino (238), maar ook Edward Schillebeeckx (117) werden opgenomen. Er vond overname en samenwerking plaats met de provinciebibliotheek in Brussel, maar vooral met de Maurits Sabbebiliotheek (MSB), en het Hoger Instituut van Wijsbegeerte (HIW). Slechts enkele tijdschriften worden bijgehouden.
Nadruk blijft liggen op theologie, filosofie en dominicanen. Omdat het klooster in Leuven een nieuwe internationale gemeenschap vormt met Engels als voertaal, zal de focus ook liggen op literatuur in het Engels, Frans, Duits, Spaans en Italiaans.
Dat het bezig zijn met een bibliotheekaanpassing niet alleen een last is, maar ook een lust, bleek uit het feit dat er nog ‘schatten op zolder’ herontdekt werden, inclusief glasplaten en archiefmateriaal. Acht opgesomde voorbeelden zullen voer zijn voor bibliothecarissen en bibliofielen en vormen zo een herontdekking van de geschiedenis van de orde in België.
Halverwege de middag sloot Anton Milh de lezingen af. De plaatselijke deskundige bij uitstek classicus Guus Janssen, ook een van de auteurs en redacteurs van de bundel Dominicanen en dominicanessen in Sittard (2019) leidde de groep rond in de stad. Na de avondmaaltijd vertrokken de meeste deelnemers; vier mensen de volgende ochtend. Het was een zeer geslaagde studiedag met uitzicht op een vervolg.
Wie een reactie wil geven kan die mailen naar: Anton Milh en/of Guus Bary