p de zondagen van deze advent verzorgen lekendominicanen een kleine overweging. Ineke van de Par: 'Advent is een kans om te herinneren wie je bent en waar je verlangen ligt.’
Ineke van de Par OP
Peinzend over de lezingen voor de vierde zondag in de Advent komt er in mijn gedachten één woord naar boven: macht.
Enerzijds de macht om los te laten, zoals Jozef (Mattheus 1,18-24), die zich toevertrouwt aan het lot waartoe God hem heeft geroepen.
En anderzijds Achaz (Jesaja 7,7-14) die liever op zijn eigen macht vertrouwt dan op het ingrijpen van God. Macht pakken of loslaten, daar is niets menselijks vreemds aan.
Wij mensen houden van macht maar we haten het ook.
We relativeren macht wanneer het ons goed gaat, als we zeker zijn van onze zaakjes. Maar och o wee, we grijpen het weer als we bang worden, onzeker zijn. Want wie ben je zonder iets te zijn? Machteloos? Allemaal spelletjes met woorden en gedachten. Inderdaad, maar zo in het donkerste deel van het jaar peinst de mens toch wat af. Ook ik dus en jij ook lezer, jij ook.
Heb je weleens het gevoel dat je een vreemdeling bent?
Heb je weleens het gevoel dat je een vreemdeling bent, hier… op aarde, thuis? Dat, ook al heb je alle geluk van de wereld, heb je het getroffen met de mensen om je heen, je toch diep in jezelf een alles verterend verlangen naar het onvergankelijke, naar iets absoluuts voelt?
Naar iets wat niet van hier is… en toch wel.
Godzijdank hebben we de Advent. Een tijd waar verlangen en verwachting centraal staan.
Een tijd ook om een adempauze in te lassen. Een kans om te herinneren wie je bent en waar je verlangen ligt. Advent is, voor mij: even niet zijn, loslaten, afstand nemen voordat de carrousel weer opgang komt; waar bazuinen schallen Gloria in excelsis Deo. Waar we knallend het nieuwe jaar begroeten! Immers ordening moet er zijn, zo houden we de regie.
En zeker, ook volgend jaar, mag God weer meedoen maar wel op onze voorwaarden. Een beetje à la koning Achaz dus.
'In deze landen is het leven schaars'
In de advent lees ik vaak het gedicht In deze landen is het leven schaars van Guilleaume van der Graft. Mooie, zachte fluisterende woorden waar ik mij aan wil overgeven. Waar ik, misschien net zoals Jozef, een soort lotservaring in beleef. Een ervaring ook waarmee ik vrede heb, zonder trouwens antwoord te krijgen op al mijn waarom vragen. De woorden resoneren in mijn diepste ik.
Het is alsof we samenvallen. Ik daarin mijn bestaan vind. Het voelt goed, maar ook vreemd. Het is alsof Hij, juist door mijn geloof in Hem, mij deze ervaring van mijn eeuwigheid gunt.
In deze landen is het leven schaars,
niet het bestaan en ook niet het niet-doodzijn,’
maar ’t koele leven zoals dat om brood, wijn
en water cirkelt en rondom een kaars
die zich omhoog peinst. Leven dat zijn rust
en dat het centrum van zijn tegenspraken
vindt in het kenteren en het verzaken.
De zee kentert als water bij de kust
en zo verzaakt een ziel zich waar zij weet:
ik vind mijn vorm waar ik mijn grenzen voelde,
ik vind mijn wezen waar ik niets bedoelde
dan mens te zijn voor God naar wie ik heet.
Bon courage!