n 2008 streken ze neer in Delft: drie zusters dominicanessen van Bethanië. In het Rotterdamse bisdomblad Tussenbeide staat een portret door Daphne van Roozendaal.
In 2008 streken ze neer in Delft: drie zusters Dominicanessen van Bethanië. Zuster Johantine Reijnders, zuster Goretti Durant en zuster Delia Brugts.
Destijds waren ze halverwege de 60. Nu zijn ze 78, 79 en 80. Je kunt ze tegenkomen in de Sint Ursula parochie bij vieringen, wanneer ze op huisbezoek gaan en ook bij inhoudelijke (online) bijeenkomsten waar ze graag aan deelnemen. Ze zijn geïnteresseerd en betrokken. En daarom is de vraag nu: hoe gaat het met hen?
Zuster Delia Brugts: ‘Toen we hier kwamen als nieuwe communiteit, zeiden we: wij gaan eerst eens kijken wat op ons pad komt. Nu zijn we actief in de parochie, de gevangenis en het ziekenhuis.’
Zelf was zuster Delia eerder pastoraal werkster in Vianen, Everdingen, Leerdam. Daarmee was het een logische stap om in de parochie mee te gaan helpen bij de liturgie. Dat doet ze ook in het ziekenhuis, een vertrouwde plek, omdat ze in een ver verleden verpleegster was. In coronatijd stond ook zij dus voor een camera in een lege kapel voor de livestream. ‘De patiënten lagen allemaal op de zaal. Dat was best heel vreemd’, zegt ze daarover.
'Ik heb veel gegeven en ook heel veel gekregen'
Waarom is het belangrijk om als zusters mee te werken aan de liturgie? ‘We zijn dominicanessen en dat betekent: verkondiging’, zegt zuster Delia.
De twee anderen vallen haar bij en geven Delia een compliment voor haar overwegingen. ‘Zij houdt niet van poespas’, zegt zuster Goretti. ‘Haar overwegingen zijn gegrond op de Bijbel. Ze zijn diepzinnig. En ik kan die verkondiging op mijn beurt doorgeven aan de mensen waar ik op huisbezoek ga.’
Zuster Johantine werkte voor ze naar Delft kwam veertig jaar in Italië in een kindertehuis van de dominicanessen. ‘Het waren vaak kinderen die via de rechtbank naar ons toekwamen. Ik ben er als jonge zuster naartoe gegaan. Ik heb veel gegeven en als religieus het huwelijk opgegeven, maar zo ook heel veel gekregen, omdat ik veel voor de kinderen heb kunnen doen.’
Zusters Johantine, Delia en Goretti. Foto's Guus Schonewille
Ze wist al jong dat ze religieus wilde worden: ‘Het was een gevoel dat me dreef en dat constant terugkwam. Bethanië leek mij de beste plek voor mij.’
‘Ik was ongeveer twintig toen ik naar Italië ging. Met jonge kinderen en vaders aan de poort denk je wel eens: het had ook anders kunnen lopen. Ik had ook verliefd kunnen worden. Maar dat heeft me niet getrokken. Ik gaf me 100% aan de kinderen. Dat heeft me denk ik ook geholpen om mijn roeping vol te houden.’
‘Je roeping heb je ook niet alleen’, vult Delia aan. ‘Je steunt elkaar als de één het moeilijk heeft. We hebben gekozen voor gemeenschap. Dat is een stuk van mijn roeping.’ Zuster Johantine: ‘Waarom ik ook nooit alleen zou willen wonen, is het gezamenlijke gebed. Dat geeft mij veel steun. Het geeft een band en is iets waar je echt voor staat vanuit je roeping.’
Ze kreeg haar roeping als zuster dominicanes van Bethanië via de krant
De zusters bidden het getijdengebed ’s ochtends en ’s avonds samen, legt zuster Goretti uit. Zelf kreeg ze haar roeping als zuster dominicanes van Bethanië ‘via de krant’ zegt ze.
‘Ik ben Canadese van oorsprong en op school mochten we als er een begrafenis was daar als klas naartoe. Zusters uit de stad kwamen dan de muzikale opluistering doen. En ik dacht: zoiets wil ik ook worden. Ik wilde altijd iets voor anderen doen. Op een gegeven moment las ik in een krantenartikel over de Zusters van Bethanië en heb ik me aangesloten. Een jaar in Canada, een jaar in Amerika en toen ben ik naar Nederland gekomen en in Teteringen 35 jaar werkzaam geweest in de zorg.’
In Delft maakt ze zich nu hard voor de collecte voor de Alzheimer Stichting en het bezoekwerk in de parochie. ‘Ik zie het als mensen plots niet meer naar de kerk komen. Dan ga ik daar naartoe. Ik zeg: ik zie u nog in de bank zitten, al die jaren en nou ineens kunt u niet meer, wat kunnen wij voor u als Kerk doen?’
Ook het bezoekwerk is verkondiging, vinden de zusters. Johantine: ‘Natuurlijk komen ook de levensvragen naar boven. Zeker wanneer je op bezoek komt als religieus.’ Maar ook zonder inhoudelijke gesprekken is het volgens Goretti verkondiging: ‘Je komt vanuit de Kerk en mensen zien dat je iets voor ze doet.’
Op ‘huisbezoek’ gaan de zusters ook in de gevangenis in Scheveningen. ‘De gevangenis van Scheveningen heeft een ziekenhuis’, vertelt Delia. Met hun achtergrond in de zorg voelen de zusters zich er wel thuis. ‘Maar ja, als de eerste keer die deur achter je dichtvalt als je naar binnen gaat, is het wel even slikken.’
Zelf was ze een late roeping, vertelt ze. ‘Ik was protestants en werkte als verpleegster in het diaconessenziekenhuis. Samen met een vriendin wilde ik op uitzending en dat werd een katholieke missiepost in Afrika. Zo ben ik met de Katholieke Kerk in aanraking gekomen, met de zusters en via een boek uit de bibliotheek met Dominicus. Dus zo is het gekomen.’
Hun roeping beleven de zusters in de gemeenschap die ze vormen. ‘In het begin toen we in Delft kwamen, vanaf onze verschillende plekken, heeft het best wel eens gebotst’, zegt Delia.
‘We hebben wel eens bonje gehad ja. Maar dat is ook menselijk.’ Johantine: ‘En het is toch wel heel erg goed gegaan.’ En zo komen de zusters al pratend weer uit bij het gebed. Delia: ‘Het samen bidden en het samen bezig zijn geeft houvast. Daardoor groei je naar elkaar toe. We hebben elke week aanbidding en juist als het wel eens moeilijk was, was dat het rustpunt. Een half uur bij elkaar in de kapel. Dat werkt gewoon.’
Met dank aan de redactie van Tussenbeide, bisdomblad Rotterdam