e oudste religieuze plek van Luxemburg-stad kent 163 jaar dominicaanse aanwezigheid. Nog steeds gaan de mensen hier bij het naar de kerkgaan 'zu Dominikaner’.
door Karin Bornhijm OP
Om allerlei redenen gingen we deze zomervakantie niet ver weg, maar kozen we voor de Belgische Ardennen. Natuurlijk is het goed om vanwege de nieuwe dominicaanse provincie het Frans wat op te poetsen en te genieten van Wallonië, maar we gingen vooral voor de rust en om te fietsen.
Omdat een regendag voorspeld werd, stapten we op de trein naar Luxemburg-stad. Luxemburg heb ik altijd eigenaardig gevonden. Het is een groothertogdom maar dan heel klein; de taal lijkt voor een Hollander een mengelmoes van Frans, Duits en Fries; en het is een land van geschonden neutraliteit, dat als grensland financieel-economisch nu zeer welvarend is.
Misschien dat al deze vreemde combinaties ertoe geleid hebben dat ik nooit eerder een uitgebreid bezoek bracht aan Luxemburg-stad. Een goed moment om hier iets aan te doen.
De stad kent een beneden- en een bovenstad. De benedenstad is gewoon grootstedelijk, met dezelfde grote winkelketens die je overal ziet. De bovenstad is gesoigneerd en ontegenzeggelijk imposant, ook al moest in 1867 negentig procent van de verdedigingswerken worden afgebroken in ruil voor de neutraliteit.
Het is ook een hele oude stad, want al in 963 ontstond hier Luxemburg als graafschap. Op een steenworp afstand van de plek waar Luxemburg begon staat de oudste kerk van de stad: de St. Michaël.
Ik checkte snel het internet om te zien of er een dominicaans spoor te vinden zou zijn. En ik vroeg me af of Luxemburg nu ook onder onze nieuwe dominicaanse provincie zou vallen. De quick search leverde niets op.
Terwijl mijn lief op de trappen voor de ingang van de kerk bleef zitten, wandelde ik naar binnen. De kerk is een beetje allegaartje, maar daar ben ik eigenlijk wel gecharmeerd van: het laat zien hoe iedere generatie weer iets toevoegt aan geloven en kerk-zijn.
Mijn oog viel gelijk op de prachtige moderne glas-in-loodramen, die in contrast staan met het voornamelijk barokke interieur. Voor mij helpt de barokke stijl niet: in plaats dat ik ruimte voel om stil te worden, word ik door de veelheid van afbeeldingen en versierselen voortdurend afgeleid.
In vlot tempo loop ik de kerk door en nét voordat ik naar buiten stap, zie ik in mijn ooghoek een glas-in-lood-raam met zwart-witte figuren met het jaartal 1628 .
Met een meer spiedende blik ga ik nogmaals door de kerk en in een donker hoekje vind ik een klein standbeeld van Dominicus. Er is dus toch een dominicaans spoor in Luxemburg-stad!
Thuis speurde ik naar meer informatie over de St. Michaël. De kerk – toen nog onder de naam Allerheiligste Verlosser – werd in 987 gebouwd door de aartsbisschop van Trier. In de 13e eeuw werd het herbouwd met St. Michaël als patroonheilige.
Aan het begin van de 15e eeuw verwoest een grote brand de kerk volledig, maar in 1519 wordt het opnieuw herbouwd. In de Tachtigjarige oorlog (1568-1648) is Luxemburg Spaans gezind. Een beeldenstorm (vanaf 1566) blijft de stad bespaard.
Terwijl de oorlog nog in volle gang is, arriveren in 1627 dominicanen in de stad. Blijkbaar worden ze met open armen ontvangen, want al een jaar later overhandigt het klooster Marienthal het eeuwenoude patronaatsrecht aan de broeders. Met dat recht krijgt de predikorde de bevoegdheid om de pastoor van de St. Michaël te benoemen. Vijf jaar later nemen de dominicanen de zielzorg van deze parochie op zich, wat ze 163 jaar lang zouden blijven doen.
De broeders bouwen hun klooster naast de kerk, die ze verder uitbouwen. In 1683 belegeren Franse troepen de stad en wordt het koor verwoest. Met de hulp van de Franse koning Lodewijk XIV wordt de schade hersteld. Ook wordt de indeling en het interieur ingrijpend veranderd en krijgt het de huidige barokke uitstraling. Als souvenir laat de zonnekoning het blazoen met de drie Franse lelies achter.
De Franse Revolutie (1789) is een belangrijk keerpunt. Alle kloosterordes worden opgeheven en eigendommen genationaliseerd. Ook de dominicanen worden gedwongen om het klooster en de parochiekerk te verlaten. Verrassend genoeg wordt de kerk vijf jaar later alweer teruggegeven aan de katholieke eredienst.
De laatste grote verandering aan de kerk vindt plaats in 1834. Dan wordt de voormalige refter van de dominicanen geïntegreerd met het schip van de kerk.
Door deze turbulente geschiedenis heeft de kerk een eigenaardige architectuur. Wat bleef is de centrale rol die deze kerk tot op vandaag heeft voor Luxemburg. De dominicanen droegen daar zeker aan bij. Zo werd van hieruit succesvol de Mariaverering en het bidden van de rozenkrans gepromoot. En nog steeds heet de kerkgang naar deze kerk in de volksmond ‘zu Dominikaner’.
Karin Bornhijm OP