20 December 2021

Rorate Caeli - Meditatie in de vierde adventsweek

Ga naar overzicht

Deel op:

n de vierde strofe van het Rorate klinken vanuit een heel andere tijd en omstandigheden opnieuw de woorden van Jesaja: 'Troost… Troost mijn volk’ (Jes. 40,1-8).

door Jacqueline Huizinga, lekendominicaan

Jullie zullen worden getroost, vreest niet.

Als kind genoot ik van de sfeer in die laatste dagen voor kerstmis. De geur van appeltaart en dennengroen. De nog lege kerststal en stralende kerstboom, die nooit voor de vierde zondag in huis kwam. Het was spannend en rustgevend tegelijk: Het wordt kerstmis. Tegenwoordig kan ik me verbazen over de drukte en het ongeduld in vaak overvolle winkels zo vlak voor de feestdagen. Alsof de feestelijkheid van onze inspanningen afhangt.

In de vierde strofe van het Rorate klinken vanuit een heel andere tijd en omstandigheden opnieuw de woorden van Jesaja: Troost… Troost mijn volk (Jes. 40,1-8). In deze strofe komt God via de zanger aan het woord. Wie voelt zich aangesproken?

Consolámini, consolámini, pópule méus: cito véniet sálus túa:
quare mœróre consúmeris, quia innovávit te dólor?
Salvábo te, nóli timére,
égo enim sum Dóminus Déus túus,
Sánctus Israël, Redémptor túus.

Je zult worden getroost… getroost, mijn volk! Spoedig zal je heil komen.
Waarom verlies je je in verdriet, terwijl dit juist je smart verdiept heeft?
Vrees niet, Ik zal je redden.
Want ik ben de Heer je God,
de Heilige van Israël, je Verlosser.

De reikwijdte van deze woorden is groot, als je er even bij stil staat. Wíj leven niet onder bezetting en ónze steden liggen niet in puin. Maar de dagelijkse nieuwsstroom geeft ons de ellende alom wél te zien: talloze vluchtelingen als ballingen, alleen al aan en binnen ónze grenzen; duizenden dak- en thuislozen in onze steden; agressie en vernielingen bij demonstraties die tot rellen worden; vervreemding en eenzaamheid knaagt aan veel mensen, oud-jong-tussenin.

Welzijn, vrede, heil zijn ver te zoeken en “Troost, mijn volk” klinkt bijna vrijblijvend.

Met open ogen, open hart en open handen: zie, het wordt Kerstmis!

Huub Oosterhuis bidt in Lied van het verloren Land het visioen andersom:

Gij die voor mij de ruimte schiep, aarde en hemel bij name riep,
die alles deed wat moest gedaan, opdat een mens maar zou bestaan. (…)
Keer nog Uw aangezicht tot hier. Verzacht mijn hart, wek mijn ogen weer,
dat niet wat Gij hebt aangeplant, verdwijnen zal door mensenhand.

Dat wij in deze vierde Adventsweek met Jesaja en Oosterhuis in het ‘Rorate Coeli’ zingen van onze redding – in Gods toekomst en nu soms even: Hemelen laat gerechtigheid neerregenen, laat haar neerstromen vanuit de wolken, en de aarde zich openen, laten hemel en aarde redding voortbrengen en recht doen ontspruiten. Ik, de Levende, heb dat alles geschapen. (Jesaja 45,8)

Dat we moedig ons hart verzachten en onze ogen openen, doen wat moet gedaan en laten wat onheilzaam is voor aarde, medemens en onszelf.

Met open ogen, open hart en open handen: zie het wordt Kerstmis!

Een instrumentale luistertip. Veni, Veni Emmanuel van componist en lekendominicaan James MacMillan. Het veroorzaakt heilige onrust.

*

Met dank aan Els van der Ree o.p., Karin Bornhijm o.p. en Marianne Merkx o.p.

Eerder verschenen