07 December 2021

Predikbroeders in groothertogdom Luxemburg

Ga naar overzicht

Deel op:

ussen 1905 en 1931 werkten er Nederlandse dominicanen in het groothertogdom Luxemburg. Hun aanwezigheid vormde een sluitstuk van wat begonnen was op een provinciaal kapittel van ordesprovincie Teutonia in Utrecht (1292), waartoe toen ook een groot deel van de Nederlanden behoorde.

door Guus Bary

Dat staat in het artikel ‘Nederlandse dominicanen in het groothertogdom Luxemburg (1905-1931). Een vergeten geschiedenis met middeleeuwse wortels’ van historicus Guus Bary, verschenen in het Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis 24 (afl. 3, sept. 2021) 130-137. Lees hier het hele artikel.

Guus Bary is een van de zeven ‘stichtende leden’ (oprichters) van een nieuwe werkgroep ‘Geschiedenis der dominicanen in de Benelux’, die in 2022 van start gaat.

Bary laat in zijn artikel de geopolitieke situatie van Luxemburg land en de gevolgen voor de orde passeren. Hij kijkt ook naar de rol van vrouwen in dit geheel en beschrijft de aanwezigheid van dominicanen uit ons land.

Het artikel is vooral gebaseerd op documentatie die verzameld is door oud-archivaris Adelbertus /Wim Bronkhorst OP (1915-2013), bewaard in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven (ENK) in Sint-Agatha. Het materiaal bestaat uit artikelen, stukken en aantekeningen, onder meer dankzij Andreas Maltha OP (1904-1994) die om studieredenen in Remich verbleef (ca. 1930-1931).

Bronkhorst besteedde dertig jaar geleden wel aandacht aan Luxemburg in het interne Bulletin van de Nederlandse dominicanen, maar het archiefmateriaal is nu aangepast voor een breder publiek, met eigen accenten. Opmerkelijk is dat het ENK de dominicaanse vestiging in Luxemburg als een ‘Nederlands huis’ beschrijft.

Eerder verschenen

30 juni 2015
Leestijd 6 min

Vijf eeuwen Nederlandse provincie

Lees meer

Nu de Belgische en Nederlandse broeders op het punt staan te fuseren is een terugblik op Luxemburg, welkom. Bij de in 1515 opgerichte ordesprovincie Germania inferior (Nederduitsland) op basis van de toenmalige Nederlanden, bleef het klooster van Luxemburg bij Teutonia, maar het trad in 1712 alsnog toe, omdat het bij de Nederlanden behoorde.

Na de Franse Revolutie (1795) en de latere eenwording van België en Nederland (1815) met een staatsrechtelijke rol voor het vorstenhuis Oranje-Nassau, zouden België en Nederland later toch weer als land weer gescheiden worden (1839 definitief). Ook op niveau van de orde zou het gebied in 1860 gescheiden worden in twee aparte provincies. Waar was Luxemburg?

A de Bievre

Alvarus de Bièvre OP

Woonplekken van de Nederlandse dominicanen

Op drie woonplekken in het groothertogdom hebben onze landgenoten gewoond: in Merl (1905-1910), gelegen aan de rand van de hoofdstad, nu onderdeel van de stad, daarna in Luxemburg-centrum dichtbij het station (1910-1921) en als laatste in Remich aan de Moezel (1921-1931).

In Merl waren er de paters Angelus Janssen, Bartholomeus Proest, Basilius Schaab, Alvarus de Bièvre en drie – destijds nog zogenoemde niet-gewijde – broeders (lekenbroders), die van elders kwamen. Terwijl Janssen en Schaab naar Nederland terugkeerden, verhuisden Proest en De Bièvre met de broeders naar de binnenstad.

In die tweede fase kwam broeder Martinus Meijer als eerste Nederlandse broeder, Antonius Uijen kwam in 1914 naar Luxemburg en verving toen Proest als overste. Verder waren in die tien jaar, waarin ook de wereldoorlog invloed had op het een en ander, Philippus Elsensohn, Lambertus Verwilst en Stanislaus van den Broek, Paulus van den Biesen en Carolus Oijen er voor korte of lange tijd.

br Martinus Meijer

Br. Martinus Meijer o.p.

Uijen verplaatste het Luxemburgse huis in 1921 naar Remich. Hij en Oijen hebben daar officieel gewoond samen met twee niet-Nederlandse broeders en twee Nederlandse broeders (br. Martinus en br. Canisius Nicolai en toen br. Martinus vertrok in 1930 kwam nog br. Dalmatius Vermue). Toen Uijen in 1931 terugging naar Nederland, stierf ook de aanwezigheid van Nederlandse dominicanen in het groothertogdom een zachte dood. Per saldo hebben afgezien van Maltha tien Nederlandse paters, drie Nederlandse broeders en drie broeders van elders officieel hun domicilie (assignatie) in het Luxemburgse huis gehad.

Luxemburg: speelbal tussen provincies en magister  

Luxemburg, oorspronkelijk behorend tot de Zeventien Verenigde Nederlanden was met name in de zestiende en zeventiende eeuw speelbal tussen de politieke grootmachten. Ook in de orde was Luxemburg betwistten tussen de Franse en Teutoonse provincie het klooster.

In 1712 werd teruggegrepen naar de Nederlanden van weleer. Magister generaal Antoninus Cloche vond dat het klooster deel moest uitmaken van de Nederduitse provincie, omdat dit hertogdom onderdeel was van de Nederlanden. Na veel geharrewar gaf in 1740 ordesmagister Tomas Ripoli een Salomonsoordeel: de dominicanessen keerden naar de provincie Teutonia terug, de broeders bleven bij Nederduitsland.

Voor Luxemburg gold het dominicaanse ‘klooster’ van 1712-1797 en van 1905-1931 als een huis van de Nederduitse provincie, soms met de (titulaire) aanduiding convent. Het was de  ‘mystieke’ zuster Klara Dominika die ijverde voor terugkeer van de broeders. Magister generaal Joseph-Marie Larocca zette zich in 1881 bij zijn visitatie van de Nederduitse (lees: Nederlandse) provincie in voor een herleving van de orde in Luxemburg.

A Uijen

A Uijen OP

Ordesmagister Hyacinthe Cormier probeerde in 1905 Nederlandse dominicanen voor de stad te krijgen. Dat lukte toen wel dankzij Ludovicus Theissling (provinciaal 1896-1908), die later (1916-1925) nog generaal overste zou worden en toen met zowel de Nederlandse als Belgische provincie onderhandelde. De Belgen zagen Luxemburg niet zitten om het klooster nieuw leven in te blazen.

Exclave

In de slotbeschouwing van het artikel bestempelt Guus Bary Luxemburg als exclave van de Nederlandse ordesprovincie. De paters waren in Luxemburg vooral werkzaam in het parochiepastoraat, al dan niet in de assistentie. De seculiere geestelijkheid wilde globaal beschouwd niet dat de paters aan zielzorg deden. Dominicanen in Nederland waren na 1853 sterk betrokken op de parochies, die destijds ontstaan waren uit de staties.

Die mentaliteit bleef ook bestaan in Luxemburg, in tegenstelling tot elders in Europa, waar ook wetenschap werd bedreven en veel aan categoriale zielzorg werd gedaan. In Nederland waren destijds alleen in Huissen en Zwolle studiehuizen.

Dankzij archivalia in het ENK kan de collectieve herinnering aan dominicanen in Luxemburg voortleven.

*

Lees hier het hele artikel.

Eerder verschenen

30 maart 2018
Leestijd 28 min

Longread: geschiedenis van de Orde

Lees meer