n 'Gods Predikers’, het lijvige boek van Marit Monteiro over de geschiedenis van de Nederlandse dominicanen, komt de naam van pater Hyacinth Meijer (1891-1973) niet voor. Niettemin speelde deze dominicaan een belangrijke rol in een 'mariaal drama’ dat zich tussen pakweg 1930 en 1960 in het West-Brabantse dorp Welberg afspeelde.
door Jan van Hooydonk o.p.
‘Vurige liefde. Het geheim rond het Bloedig Bruidje van Welberg’ is de titel van het even spannende als verbijsterende boek waarin cultuurhistoricus Peter Jan Margry dit drama ontrafelt (uitgeverij Prometheus, 389 blz., € 27,50). De historicus kreeg als eerste toegang tot het ‘geheime archief’ dat het bisdom Breda over deze gebeurtenissen heeft aangelegd.
Hoofdpersoon in deze geschiedenis is Janske Gorissen (1906-1960). Vanaf 1929 openbaart de maagd Maria zich aan haar. Janske noemt haar op z’n Brabants ‘Moederke’. Jezus, engelen en heiligen verschijnen eveneens frequent aan Janske.
De zieneres wordt op vrijdag ook ‘gezegend’ met de stigmata, de bloederige wondtekens van Jezus aan het kruis. Ze ervaart haar lijden als een vorm van boetedoening voor de zonden – niet zelden seksueel van aard – die door ‘onheilige priesters’ worden bedreven.
Pastoor Janus Ermen en Janske Gorissen, samen op de foto in een studio in Antwerpen. Foto bisdom Breda
Janske, die zich vanaf 1934 ‘Bruidje van Jezus’ noemt, geniet de vurige steun van pastoor Janus Ermen, die door Jezus was aangewezen als haar ‘zielsbestuurder’. De Bredase bisschop Petrus Hopmans raakt eveneens overtuigd van de echtheid van de verschijningen. Wanneer Hopmans in 1937 een bezoek aan de zieneres brengt en de nationale pers daarover schrijft, verandert Welberg ‘van een nietszeggende vlek op de kaart in een dorp van faam. Alle katholieke ogen, in Brabant, in Nederland, zelfs in het buitenland, zijn op Welberg gericht.’
Er komt grote bezoekersstroom op gang. Eindelijk beschikt ook Nederland over een heus Mariabedevaartsoord!
De Nijmeegse dominicaan Hyacinth Meijer speelt in de verbreiding van de Moederkecultus een prominente rol. De pater die van kinds af aan ‘vol van Maria was’ en al vaker Lourdes had bezocht, brengt in de zomer van 1937 voor het eerst een bezoek aan Welberg. Hij is meteen in de ban van Janske. Hij ziet in haar, aldus Margry, ‘een combinatie van kinderlijke eenvoud en spontane goedheid, iemand die zichzelf vergeet en vooral aan anderen denkt.’
Harrie Kock, een van de twee rechterhanden van pastoor Janus Ermen. Foto bisdom Breda
Peter Jan Margry. Foto Marcus Bakker
Op verzoek van Ermen schrijven Meijer en de priester Antoon Witlox een biografie met hagiografische trekken: ‘Het wonderschone leven van Janske, het Bruidje van Jezus’. Bisschop Hopmans is daarna eens te meer overtuigd van de echtheid van de verschijningen, maar hij wil dat het boek pas na de dood van Janske gepubliceerd wordt.
Meijer treedt toe tot het ‘clubke’, het selecte en tamelijk kleffe gezelschap van vertrouwelingen van ‘broerkes’ en een enkel ‘zusterke’ rond Janske. De pater maakt ook propaganda voor Moederke bij de zusters dominicanessen van Neerbosch.
Met goed gevolg: in de cel van zieke zusters wordt de prent van Moederke opgehangen en zo ook, tijdens de Tweede Wereldoorlog, in de congregationele schuilkelder. Margry meldt: ‘Op 5 mei 1945 klinkt er dan de hele dag uit de zustermonden “Dank, Moederke, dank!”, omdat zij “onze Congregatie zo zichtbaar beschermd heeft”.’
Maar niet iedereen is van het Bruidje en haar Moederke onder de indruk. Wanneer het Vaticaan na de oorlog een onderzoek instelt, komen er onrustbarende feiten aan het licht. De band tussen Bruidje Janske en ‘Vaderke’ Ermen blijkt niet enkel van bovennatuurlijke aard te zijn.
De herinnering aan Welberg diende volledig uitgewist te worden
De Vaticaanse onderzoeker pater Sebastiaan Tromp SJ stelt vast dat beiden zich hebben overgegeven aan ‘ongebruikelijke vertrouwelijkheid’ en ‘ongebruikelijke intimiteiten’. Zij biechten hun seksuele omgang aan bisschop Hopmans op. Die reageert geschokt, maar vergeeft hen ook en blijft geloven in de bovennatuurlijkheid van de verschijningen.
Het Vaticaan blijkt daar anders over te denken. In 1950 volgt op aangeven van het Heilig Officie een geheime instructie van aartsbisschop De Jong aan zijn collega-bisschoppen dat de Moederkecultus in de Nederlandse bisdommen niet langer verbreid mag worden. De herinnering daaraan dient volledig uitgewist te worden.
Uitgeverij Prometheus, 389 blz., € 27,50
Gorissen wordt gedwongen uit Welberg te vertrekken, de zieneres en de pastoor mogen elkaar niet meer ontmoeten (een verbod dat zij overigens aan hun laars lappen). Pater Meijer was vanaf 1945 Janske’s biechtvader en geestelijk leidsman. Hij adviseerde haar over hoe om te gaan met de kwellingen van de duivel die haar troffen en moedigde haar aan de verering van Moederke te verbreiden. In 1950 verbiedt de kerkelijke overheid ook hem om nog langer contact met het Bruidje van Jezus te hebben.
Heeft Meijer, gezagsgetrouw als hij was, zich aan dit verbod gehouden? Het boek van Margry bevat daarover geen mededelingen. Uit andere bron – een artikel dat in 1973 na het overlijden van Hyacinth Meijer in het Bulletin van de Nederlandse dominicanen verscheen – valt wel op te maken dat deze als voorbeeldig beschreven medebroeder zijn traditionele en orthodoxe inslag tot aan zijn dood heeft behouden.
Zijn huisgenoot pater Jan van der Zand schrijft: ‘Hij las enorm veel over het kerkelijk leven, waarbij hij een zeer behoudend standpunt innam, waarvoor wij alleen maar respekt konden hebben. Het was wel moeilijk om over de gang van zaken in de kerk en daaromheen een gesprek met hem aan te knopen.’
Jan van Hooydonk (met dank aan historicus Guus Bary)