Ik herhaal het nog maar eens: de kunst is om het aardse rijk en Gods rijk bij elkaar te houden en bij elkaar te denken, terwijl ze niet met elkaar samenvallen.’
René Dinklo o.p.
‘In welk beeld kunnen we dat mooi illustreren? In het beeld van de kerk, van een concreet kerkgebouw.
De oorsprong van het kerkgebouw komen we in de Bijbel al vroeg tegen. Het werd toen aangeduid als de ‘tent der samenkomst’, ook wel tabernakel genoemd. Het was een concrete plek die symbool stond voor Gods verblijf in het midden van de mensen en het was de plaats van samenkomst en aanbidding van de gelovigen.
En die twee functies heeft de kerk heden ten dage nog. Gods rijk en het mensenrijk raken elkaar daar nadrukkelijk. Hoewel het kerkgebouw op zich een materieel ding is, gecreëerd door mensenhanden, wordt tegelijkertijd hiermee aangegeven dat de mens het niet alleen kan. Wij zijn geen heer en meester over ons eigen leven. Je leven is niet van A tot Z planbaar. En dát besef schept innerlijke ruimte om Gods heerschappij toe te laten in je leven.
(…) In een kerkgebouw dat zeventig jaar bestaat hangt niet alleen bij wijze van spreken ‘de wolk van gebeden van wie zijn voorgegaan’ zoals we dat bezongen in ons openingslied, nee, de stenen zijn als het ware geïmpregneerd door de gebeden van de velen die hier in de afgelopen tientallen jaren de kerk zijn binnengegaan met hun vragen.
De ontstaansgeschiedenis van deze kerk was bewogen of misschien mogen we zeggen dat het ook heel aards was.’
Uit de preek van René Dinklo OP bij de viering van het 70-jarig bestaan van de Dominicuskerk in Utrecht. Lees hier de hele tekst.