ie zich, zoals zr. Marga Zwiggelaar o.p., bezighoudt met de laatmiddeleeuwse predikheer Meister Eckhart (1260-1327), stuit vroeger of later op de begijnen. Een kleine inleiding.
door Marga Zwiggelaar o.p.
Of om preciezer te zijn: je stuit op de mogelijke invloed die de begijnen hebben gehad op het denken van Meister Eckhart.
Mijn onderzoek op het Titus Brandsma Instituut, onderdeel van de Radboud Universiteit, richt zich op de mogelijke invloed van deze vrouwelijke middeleeuwse denkers. Ik kijk dan vooral hoe ze tegen het ‘ik’ of het ‘zelf’ aankeken, in verhouding tot zichzelf, tot de ander, de wereld en tot God. En hoe zit dat dan met buiten en binnen, ziel en lichaam en wat heeft God daar dan weer mee te maken?
Ik vind het in het onderzoek ook belangrijk wat wij, mensen van de 21e eeuw, nog kunnen met inzichten die deze denkers aan ons hebben nagelaten.
Vanaf de 11e eeuw gingen vooral in de Lage Landen, Noord Frankrijk en Duitsland vrouwen zelfstandig een religieus leven leiden. Zij wilden zich niet aansluiten bij een klooster, maar in de wereld blijven bidden en werken. Al gauw ontstonden er gemeenschapjes en gemeenschappen waar vrouwen bij elkaar woonden, samen baden en taken in de wereld hadden. Ze legden ook geen geloftes af. Het waren ook deze vrouwen die voor het eerst religieuze of religieus-getinte geschriften in de volkstaal begonnen te schrijven.
Vanaf het begin van de 14e eeuw begon de Kerk de begijnen steeds meer in te perken. Zo werden ze verplicht om zich te verhouden tot een vastgestelde orde, of ze werden zelfs gedwongen om in te treden, kregen geestelijk begeleiders toegewezen. Al snel moesten ook de begijnen een regel opstellen en deze laten goedkeuren door de kerkelijke autoriteiten.
Wat betreft de Begijnen richt mijn onderzoek zich vooral op twee vrouwen, Mechteld van Maagdenburg en Margarete Porete. Ik zal ze even kort voorstellen.
Bron: Wikimedia Commons
Waarschijnlijk werd Mechteld geboren in een adellijk milieu, maar zeker weten doen we het niet. Ze schrijft dat ze rond haar twaalfde jaar mystieke ervaringen had gehad, maar dat ze daar haar mond over hield.
Rond haar twintigste verlaat ze haar ouderlijke woning en wordt ze begijn in de Maagdenburg. Daar heeft ze contacten met de dominicanen. Er wordt vanuit gegaan dat zij in deze periode min of meer Derde Ordelid is van de dominicanen. Zelf schrijft ze bijvoorbeeld in haar boek Het stromende licht van de Godheid:
Op de dag van de Heilige Dominicus bad ik de Heer voor de hele Orde van de Predikbroeders. Dat hoorde onze Lieve Heer, die toen zelf naar mij toe kwam en de Heilige Dominicus meebracht, die ik liefheb boven alle heiligen.
De band met de dominicanen is hecht. Haar biechtvader is een dominicaan, Heinrich van Halle. Hij moedigt haar aan om haar ideeën en mystieke ervaringen op papier te zetten. Ondanks haar liefde voor de dominicanen, heeft ze ook kritiek en ze schuwt het niet om de Ordeleden te vermanen. Dit gaat zo ver dat zij in 1261 door het kapittel van de dominicanen wordt bekritiseerd.
Uiteindelijk wordt het voor haar te gevaarlijk om zelfstandig te blijven wonen. Niet alleen de dominicanen, maar veel geestelijken hebben kritiek op haar geschriften. Ook haar gezondheid gaat met de jaren achteruit. Ze is bijna blind als ze in 1270 intreed bij de cisterciënzerinnen van Helfta. Hier vindt ze een intellectueel klimaat dat bij haar past. Hier inspireert zij ook haar medezusters Geertruida van Helfta en Mechteld van Hackeborn.
In Helfta schrijft ze de laatste delen van haar boek Das Fliessende Licht der Gottheit.
Margareta Porete. Bron onbekend
Margarete komt uit Henegouwen. Als geboorteplaats wordt Valenciennes wel eens genoemd, maar dat is niet zeker. Er wordt aangenomen dat Margarete Porete zowel het Diets (laatmiddeleeuws Nederlands) als het Frans machtig was. Mogelijk kende ze ook Latijn. Ze was in ieder geval goed op de hoogte met de intellectuele, theologische discussies van haar tijd.
Margarete Porete was begijn, zoveel is wel duidelijk, maar we weten niet precies waar en wanneer. Hadewijch van Antwerpen verwijst mogelijk naar haar in haar Lijst van Volmaakten, als ze schrijft over een begijn die ten onrechte door de inquisitie om het leven is gebracht.
Haar bekendheid dankt Margarete vooral aan het boek dat ze schrijft: De spiegel van de eenvoudige zielen. Dit boek doet nogal wat stof opwaaien in de religieuze kringen rond het jaar 1300. Zoveel zelfs dat het boek wordt verboden, althans voor gewone mensen. Haar veroordelers vinden het niet allemaal onzin wat ze schrijft, maar ze achten het niet geschikt voor het gewone volk.
Daar trekt Margarete, die ondertussen zelf ook wat theologen heeft geraadpleegd, zich niet te veel van aan. Nu grijpt de Inquisitie in en op 30 mei 1310, nadat ze een jaar lang zwijgend heeft doorgebracht in een cel, wordt ze door dominicaan en inquisiteur Willem van Parijs veroordeeld als ketter. Op 1 juni 1310 wordt ze, samen met haar boek, op de brandstapel in Parijs gedood. Zij heeft de akelige eer dat zij de enige vrouw is die om haar geschriften door de Inquisitie ter dood is veroordeeld.
Meister Eckhart o.p., 1260-1328
Hij werd geboren in de omgeving van Gotha en trad rond 1275 in bij de dominicanen in Erfurt. Eckhart maakt een bliksemcarrière die hem tot twee keer toe naar de universiteit van Parijs brengt. De tweede keer, in 1310, is Margarete Porete nog maar net door zijn medebroeder en huisgenoot Willem van Parijs veroordeeld. Mogelijk maakt Eckhart in Parijs dan pas kennis met haar boek. Het kan ook zijn dat hij het in een eerder stadium al heeft gezien.
Na Parijs blijft Eckhart diverse functies in de orde bekleden, waaronder de begeleiding van monialen in de omgeving van Straatsburg en verder langs de Rijn. In 1325 wordt hij door een aantal medebroeders uit Keulen in diskrediet gebracht. Uiteindelijk beroept Eckhart zich op de Paus in Avignon, die zich over zijn zaak moet buigen. Eckhart gaat zelf naar Avignon. Zijn aanwezigheid in Avignon is het laatste levensteken dat van Eckhart wordt vernomen.
Eckhart laat een enorm oeuvre na van preken, traktaten en Bijbelstudies. Het onderzoek naar de werken van Eckhart is in 1933 gestart. Binnenkort wordt dit onderzoek waarschijnlijk afgerond.
Zr. Marga
De laatste Begijntjes in Diest (B), beeld van Jan Peirelinck