nlangs promoveerde de Belgische dominicaan Anton-Marie Milh in Leuven op een proefschrift getiteld 'Bruine en witte paters’, over de collaboratie van Vlaamse religieuzen in de oorlog. Een publieksboek is in voorbereiding.
Na het verschijnen van dit artikel kwam op Kerknet een inhoudelijk stuk te staan over collaborerende kloosterordes.
De promotie in de theologie vond plaats op 8 december aan de Katholieke Universiteit te Leuven. Anton-Marie Milh verdedigde zijn thesis getiteld Bruine en witte paters: Franciscanen, kapucijnen en dominicanen en de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog in Vlaanderen.
De doctoraatsverdediging was de eerste in de theologie die sinds het ingaan van de tweede reeks lockdownmaatregelen in België op de universitaire campus kon plaatsvinden.
01 — 02
Frater Anton-Marie met enkele Belgische medebroeders: (v.l.n.r.) Didier Croonenberghs, provinciaal Philippe Cochinaux en Bernard de Cock (1); tijdens de laudatio door prof. dr. Mathijs Lamberigts, promotor. Op de achtergrond prof. dr. Dries Vanysacker, copromotor, en prof. dr. Johan De Tavernier, decaan en juryvoorzitter (2). Foto's Stephan van Erp o.p.
Anton-Marie Milh onderzocht in welke mate Vlaamse religieuzen – meer bepaald franciscanen, kapucijnen en dominicanen – betrokken waren bij de collaboratie met de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog.
In zijn thesis analyseert hij die betrokkenheid aan de hand van zes motieven tot collaboratie, namelijk het verlangen naar een (katholieke) nieuwe orde, Vlaams- en/of Diets-nationalisme, anticommunisme, antijudaïsme en antisemitisme, esthetische overwegingen en familiale of amicale banden met de collaboratiebeweging.
Om te begrijpen waar deze motieven vandaan kwamen, schetst hij telkens het geestelijke klimaat binnen de verschillende ordes gedurende het interbellum.
Zeker voor de dominicanen levert deze brede contextualisering veel nieuw materiaal op, bijvoorbeeld in verband met de receptie van de taalkwestie onder de broeders, die in de jaren twintig en dertig leidde tot een splitsing van de opleiding en uiteindelijk, na de oorlog, tot een splitsing van de unitaire Belgische provincie.
Daarnaast besteedt hij ook ruim aandacht aan de inzet van religieuzen voor hen die getroffen werden door de repressie (de gerechtelijke vervolging van de collaboratie) en de opname in het religieuze leven van jongeren met een persoonlijk of familiaal collaboratieverleden.
Momenteel herwerkt frater Anton-Marie zijn doctoraat tot een publieksboek, dat hopelijk eind 2021 of begin 2022 verschijnt.