egin oktober bracht dominicaan Tiemen Brouwer enkele dagen door in Pavia, Noord-Italië. Een stad met dominicaanse sporen, van de zalige Isnardus tot herinneringen aan de Zwolse broeder Issie.
Tiemen Brouwer is een Nederlandse dominicaan die in Rome woont en werkt. (Foto Ramon Mangold)
Van 1 tot en met 6 oktober verbleef ik in de stad Pavia in Noord-Italië, dichtbij Milaan. Enkele jaren geleden moest ik daar een operatie ondergaan in het universitair ziekenhuis San Matteo. Om de paar jaar kom ik er terug voor controle. Omdat dit jaar de vakantie in Nederland vanwege Covid-19 er bij was ingeschoten, voegde ik enkele dagen toe aan de ene dag van controle om de stad wat nader te leren kennen.
Pavia was ooit de hoofdstad van het Rijk van de Longobarden. Van die tijd zijn er nog vele sporen overgebleven, vooral in de architectuur van een aantal oude kerken. In het centrale museum zijn gebruiksvoorwerpen uit die tijd te zien, verder bijvoorbeeld herinneringsplaten, met daarop de namen van vorstelijk en kerkelijke personen uit die tijd, luisterend naar oude namen als Liutprandus, Ragintrudis, Cunincperga…
In de twaalfde eeuw kwamen de dominicanen naar Pavia en bleven er tot de Napoleontische tijd. De medebroeder, die het klooster stichtte was de Zalige Isnardus. Hij trad al in de orde tijdens het leven van Sint Dominicus. Zijn naam is Germaans en betekent zoveel als ‘man met moed als ijzer’.
Isnardus was een groot prediker, tevens wonderdoener. In de Vitae Fratrum staan een aantal staaltjes van zijn wonderen, nooit uit sensatiezucht, maar steeds om ongelukkige medemensen, die zich in hun geestelijke of lichamelijk nood tot hem wendden, te helpen.
Broeder Issie (bron: Dominicanenklooster Zwolle).
Wie ooit in het klooster van Zwolle studeerde (dat kon tot 1966), daar gewoond heeft of er naar de kloosterkerk ging, kent zeker nog broeder Isnardus van Aalst uit die tijd. Hij was een eenvoudig man, die bereid was om het meest simpele werk in de huishouding op zich te nemen. Iedereen droeg hem een goed hart toe. Maar we spraken hem nooit aan met Isnardus. Het was altijd broeder Issie!
Ook al is het klooster in Pavia allang opgeheven, de kerk, toegewijd aan St. Thomas, staat er nog steeds. Dat moet de apostel Thomas geweest zijn, Thomas van Aquino leefde juist in de tijd dat het klooster gesticht werd.
Met de kerk is hetzelfde gebeurd als met de dominicanenkerk in Maastricht. Lange tijd werd het gebouw gebruikt door militairen, tegenwoordig is het een van de grote zalen van de universiteit.
We mogen veronderstellen, dat de dominicanen aan de universiteit van Pavia lange tijd hun bijdrage hebben gegeven. Deze werd eind 15de eeuw gesticht, voortkomend uit een al veel eerder opgericht Studium, gesticht door keizer Lotharius in het jaar 825.
Verschillende grote figuren heeft de universiteit voortgebracht, om er één te noemen: professor Alessandro Volta, de fysicus naar wie de meting van de elektriciteit genoemd is, zoals we nog steeds zeggen: een accu heeft zoveel volt! Hij leefde eind 18de eeuw.
Momenteel heeft de universiteit door de Covid problemen zoals alle onderwijsinstellingen. In maart werden de studenten naar huis gestuurd, om voortaan de colleges on line te volgen. Begin oktober waren er wel weer colleges en liepen er weer genoeg studenten rond, maar het aantal deelnemers aan een college is beperkt. Velen moeten nog online hun kennis opdoen.
De schedel van de zalige Isnardus in de reliekschrijn in de kerk van Gervasius en Protasius.
Bij opheffing van de klooster in de Napoleontische tijd bleef de reliekschrijn van de Zalige Isnardus in Pavia achter en werd geplaatst in een van de oude kerken, toegewijd aan de HH. Gervasius en Protasius. Toen ik in Pavia was voor de operatie had ik de gelegenheid die kerk binnen te lopen en vond de reliekschrijn tegen de achtermuur naast de ingang van de kerk in een wat donkere hoek. Nu ben ik deze kerk weer binnengegaan en tot m’n schrik bleek de schrijn verdwenen te zijn. Overal gezocht, maar niet gevonden.
Op een goed moment liep de pastoor de kerk binnen. Hij stelde zich voor als Don Ciro. Ik vroeg hem waar de schrijn van de Z. Isnardus was gebleven. Toen ik me voorstelde als dominicaan was hij het die schrok. Net enkele weken daarvoor had hij de schrijn laten schoonmaken en geplaatst onder een altaar met daarboven een groot crucifix, vlak naast het hoofdaltaar.
Alles was keurig ingericht. Dat er al zo snel na die verandering een dominicaan zou komen om de schrijn te bezoeken, had hij niet kunnen denken. Hij vertelde dat hij het plan had gehad om de schrijn naar het stadje Chiampo te sturen, vlak bij Vicenza, de plaats waar Isnardus vandaan kwam. Hij wordt dan ook steeds Isnardus di Chiampo genoemd.
Maar het diocees wilde dat de schrijn in Pavia zou blijven. Terecht, denk ik. Pavia is de plaats van zijn prediking en het stichten van het dominicanenklooster! De schrijn, niet zo hoog, een kleine meter breed, was helemaal schoongemaakt. Door het glas heen kijk je de zalige recht in de lege oogkassen van zijn schedel, netjes neergelegd op een daaronder liggende laag van zijn beenderen. Don Ciro wees nog op het beeldrijm: crucifix boven, de beenderenschrijn beneden.
Tombe van St Augustinus (Foto: Wikipedia).
In Pavia bevinden zich de relieken van nog een andere heilige, – niet de eerste de beste: de Heilige Augustinus. Deze bevinden zich in een kerk van Longobardische architectuur, een beetje buiten het centrum, luisterend naar de mooi naam: San Pietro in Ciel d’ Oro (Sint Petrus in de Gouden Hemel).
De vieringen in de kerk vinden plaats op een eenvoudig voorzetaltaar, maar meteen daarachter kun je een aantal trappen opgaan met daarboven links en rechts een balustrade en kom je op het plateau van het veel hoger gelegen hoofdaltaar. Het altaar staat tegen een schitterend marmeren grafmonument, ongeveer in de stijl van dat van St. Dominicus in Bologna.
Een groot aantal scènes uit het leven van onze westerse kerkvader staat er op afgebeeld. De relieken van de heilige liggen in een stenen kist onder het hoofdaltaar. In de tijd, dat Augustinus stierf, gingen de Vandalen plunderend rond in Noord-Afrika. Al heel snel heeft men toen zijn lichaam daar weggehaald en overgebracht naar Sardinië. Het was de al genoemde koning Liutprandus, die de relieken vanuit Sardinië naar zijn Longobardische hoofdstad Pavia liet overbrengen.
'God is mij inniger dan mijn intimiteit en verhevener dan mijn hoogste vermogens'
Naast de kerk staat het klooster van de paters Augustijnen. Het is een kleine communiteit. Zij verzorgen de vieringen in de Basiliek. Drie ochtenden kreeg ik de gelegenheid om in het morgenuur de H. Mis mee te concelebreren ‘aan de voeten’ van de tombe van de grote heilige, die zoveel voor het westerse christendom, zowel katholiek als protestants heeft betekend.
Een van zijn mooiste teksten vind ik nog altijd Deus interior intimo meo, superior summo meo (Conf. III, 6, 11), vertaald: God is mij inniger dan mijn intimiteit en verhevener dan mijn hoogste vermogens (B.Standaert). Vele mystieken hebben zich in deze tekst herkend.
Nog een aardigheid: tijdens het koorgebed van de communiteit zie ik twee jongere augustijnen niet in een zwart, maar in een wit gewaad. Het leken net dominicanen! Bij navraag bleken het twee novicen te zijn. Schertsend vroeg ik: wit, zeker de kleur van de onschuld? Nee, zei mijn gesprekspartner meteen, ook schertsend: de kleur van de onwetendheid. Ze moeten nog heel veel leren!
Het blijkt dat zo gauw deze jongeren professie doen ze het zwarte habijt krijgen aangereikt. Zuid-Europa is bij de Augustijnen één provincie geworden en het noviciaat is dan in het ene, dan in het andere klooster. Toevallig dit jaar in het klooster van Pavia.
Na drie dagen door Pavia te zijn rondgetrokken ging ik weer met de trein terug naar Rome, een stuk geschiedenis en heel veel indrukken rijker.
Tiemen Brouwer o.p.