et Dominicanenklooster in Huissen wordt in principe in de toekomst een zelfstandig centrum. Dat heeft het consilie van de dominicanen besloten.
Er is een slag om de arm: in het najaar moet duidelijk worden hoe de eigendomsoverdracht zal verlopen en welke financiële gevolgen dat heeft, bijvoorbeeld bij onderhoud van en investeringen in het gebouw. Dat wordt nu door een commissie geïnventariseerd.
Directeur Aalt Bakker van het centrum is blij met het principebesluit over het toekomstplan van de Stichting Dominicanenklooster Huissen. ‘We willen dezelfde dingen blijven doen’, zegt hij: ‘open programma’s, projecten voor kwetsbaren en een- of meerdaagse programma’s met bedrijven en organisaties.’
De verzelfstandiging is spannend, erkent Bakker, ‘En corona maakt het spannender’. Het centrum gaat deze week weer open en kan door de 1,5 meter-maatregelen minder gasten ontvangen dan normaal. ‘Toch hebben we al positieve gesprekken met klanten gehad, ziet de planning voor het najaar er goed uit en krijgen we al nieuwe aanvragen, ook van mensen die in het kleine gastenverblijf willen verblijven.’
'We zijn als dominicanen aan het afbouwen én transformeren'
In het klooster woont een kleine communiteit van vier broeders, zij mogen er blijven wonen zo lang ze dat willen en kunnen. Ook zullen ze, meer en meer gesteund door kerkgangers, de dragers blijven van de dagelijkse en zondagse vieringen.
Het centrum wil dominicaans blijven heten, ook als de broeders er in de toekomst niet meer wonen. ‘De dominicaanse traditie zal blijven klinken in de programma’s en in de mensen die we uitnodigen’, zegt Bakker. Het Dominicaans Platform Nederland blijft het centrum nog een aantal jaar financieel steunen en bouwt die bijdrage af.
Het complex in Huissen is het tweede grote klooster van de dominicanen dat binnen afzienbare tijd een nieuwe eigenaar krijgt. Ook in Zwolle werkt men aan de overdracht van klooster en kerk.
Provinciaal René Dinklo: ‘We zijn als dominicanen aan het afbouwen én transformeren. We maken ons vrij om in de toekomst het evangelie te kunnen blijven verkondigen in een samenleving die heel anders is dan toen deze kloosters werden opgericht’.