l twee keer schreef lekendominicaan Dorry de Beijer over de 16e-eeuwse dominicanes en kunstenares zr Plautilla Nelli. Nu blijkt een schilderij van haar in Nederland te zijn!
door Dorry de Beijer
Op 8 maart 2017 – Internationale Vrouwendag – vond in het wereldberoemde Uffizimuseum in Florence de eerste tentoonstelling ooit plaats van schilderijen en tekeningen van de zestiende eeuwse dominicanes Suor Plautilla Nelli. Ik heb al twee keer eerder over haar geschreven op deze website, een portret en een verslag over het onderzoek naar haar kunst.
Er ging nogal wat tijd overheen voordat de bijbehorende catalogus uit Italië in mijn brievenbus belandde. Maar ineens zat ik op pagina 24 verbaasd te kijken naar een schilderij van Nelli, dat zich zou bevinden in het Museum Catharijneconvent in Utrecht!
Het stelde Maria met kind voor, met Dominicus en Catharina van Siena, tegen de achtergrond van Florence. En inderdaad, op de website van het Catharijneconvent vond ik in de digitale collectie bijgaande afbeelding.
Maria met kind, met Dominicus en Catharina van Siena, tegen de achtergrond van Florence. Plautilla Nelli, collectie Museum Catharijneconvent.
Hoe komt een schilderij van Plautilla Nelli in Nederland terecht? Een surftocht op internet en contact met bibliothecaris Maartje de Jong van het Catharijneconvent leverde al verrassende antwoorden op. En begin dit jaar leerde ik nog meer, toen ik het schilderij met eigen ogen mocht komen bekijken, deskundig begeleid door Arno van Os, registrator van het museum.
J.A. Ramboux door Johann Hugo Wyttenbach, 1829
Het Museum Catharijneconvent heeft sinds 1971 een collectie schilderijen uit de Renaissance in permanent bruikleen van het Aartsbisschoppelijk Museum Utrecht. Dit wordt de collectie Ramboux genoemd, naar de oorspronkelijke eigenaar, de Duitse negentiende-eeuwse schilder en tekenaar Johann Anton Ramboux (1790-1866).
Hij trekt van 1816 tot 1822 door Toscane en Umbrië, waar hij vele kopieën en tekeningen maakt van Renaissancekunst, bijvoorbeeld van Giotto in Assisi. Tijdens zijn tweede, tienjarige verblijf in Italië vanaf 1832, koopt hij op grote schaal kunst aan bij kerken, kloosters en particulieren. Zo verscheept hij tussen 1838-1842 een kleine 400 schilderijen naar Duitsland. Daar moet dit schilderij van Plautilla Nelli bij gezeten hebben.
In 1843 wordt Ramboux conservator van het Walraff-Richartz museum in Keulen. Daar stelt hij delen van zijn eigen collectie ten toon en publiceert in 1862 een catalogus, mèt een schilderij, toegeschreven aan ‘Suor Plautilla Fiorentina’.
Na zijn dood wordt zijn collectie geveild. Een van de aanwezigen op die veiling in Keulen op 23 mei 1867 is de Nederlandse pater Gerardus van Heukelum (1834-1910). Hij is voor katholieke kerken die na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie (1853) weer volop gebouwd worden, op zoek naar religieuze kunst. Hij koopt er voor ruim 470 gulden 25 Italiaanse werken. Waaronder een van Maria met kind, Dominicus en Catharina.
Gerardus van Heukelum (1834-1910)
De schilderijen komen echter niet in kerken terecht maar in een apart pand, Huis Loenersloot aan de Nieuwe Gracht in Utrecht. Dit is het begin van het Aartsbisschoppelijk Museum (ABM). En natuurlijk wordt Van Heukelum zelf door aartsbisschop Schaepman aangesteld als conservator.
De catalogus van 1948 van het ABM handhaaft de toeschrijving aan Suor Plautilla Fiorentina, geboren als Pulsenela Nelli. En er is aan toegevoegd dat ze ook miniaturen schilderde.
Als Arno van Os mij in het depot de achterkant toont, zien we inderdaad in diverse handschriften en op een getypt papiertje haar naam. Ook ontdekken we het bedrijfsstempel van de toen bekende restaurator Leo Marchand (1913-1996) plus het jaartal 1959. Is hij het die in opdracht van het AMB het paneeltje opnieuw in de lijst heeft vastgezet met nieuwe stukjes hout en schroeven? En dateren de lichte beschadigingen op het schilderij zelf en de lijst van na deze restauratie of zijn ze veel ouder? De gelige verkleuring van de vernis heeft Marchand waarschijnlijk ongemoeid gelaten.
Helaas is er over deze restauratie niets in de archieven te vinden. Wel een summiere correspondentie, ook uit 1959, van een Engelse kunstcriticus die geïnteresseerd is in Plautilla Nelli. Deze krijgt als antwoord dat het schilderij niet langer als het hare wordt gezien, maar als ‘algemene Florentijnse school’.
Misschien heeft de toenmalige directeur van het Aartsbisschoppelijk Museum, Desiré Bouvy (1915-1993) deze wijziging doorgevoerd, maar ook daarover staat niets zwart op wit. Wel is deze wijziging overgenomen in de eigen catalogus van het Catharijneconvent uit 2002. De naam Suor Plautilla Nelli of Fiorentina komt daar dus niet in voor…maar op de website gelukkig weer wel!
Zelfportret van Fra Bartolomeo
De Amerikaanse Nelli-expert Catherine Turrill stelt in 2016 in de bundel Artiste nel chiostro dat de historische toeschrijving van dit schilderij aan Suor Plautilla niet zomaar afgewezen kan worden. Het paneeltje heeft niet die kwaliteit van haar latere werk (dat Bouvy niet kende, DB), en valt juist daarom goed te plaatsen aan het begin van haar loopbaan. Dan maakt zij namelijk de overstap van het schilderen van miniaturen op perkament naar dat op een paneel op een schildersezel.
De ronde hoofden van Dominicus en Catharina en de wat kinderlijke stijl zijn volgens Turrill elementen uit haar miniatuurkunst. Het schilderijtje kan goed bedoeld zijn voor persoonlijke devotie in een kloostercel of bij een leek thuis.
De datering van circa 1525 – door Ramboux? – klopt niet, maar is wel begrijpelijk. Nelli werd nl. gedurende de hele 19e eeuw gezien als een leerling van de schilder Fra Bartolommeo o.p. Deze overleed echter in 1517 en wij weten nu dat Plautilla in 1524 werd geboren. Een betere datering is volgens Turrill tussen 1550-1575.
Portret van Savonarola door Fra Bartolomeo o.p.
Beiden kloosterlingen waren overtuigde aanhangers van de hervormer Fra Gironimo Savonarola (1452-1498). Fra Bartolomeo maakte een beroemd geworden portret van zijn geestelijk leider. Suor Plautilla deelde Savonarola’s visie op kunst, waarin ‘eenvoud’ het sleutelwoord was. En de oudste zus van Plautilla, die al eerder als Suor Petronella was ingetreden in het Catharinaklooster, schreef een biografie Vita di Frate.
Het Catharinaklooster was namelijk niet zomaar een klooster. Het kwam met medeweten van Savonarola tot stand, vlak na zijn dood. Maar hij was niet de stichter, dat was een getrouwde vrouw, Camilla Bartolini Davanzati. Die zelf nota bene de eerste overste werd van een groep hervormingsgezinde vrouwen die bij haar thuis bij elkaar kwam. Zo lees ik in recensies op internet van onderzoek naar de visie van Savonarola op ‘het vrouwenvraagstuk’. Helaas kan ik deze publicaties nu niet lenen bij de universiteitsbieb in Nijmegen vanwege de coronacrisis.
Nog even terug naar ‘ons’ schilderij. Toen ik het in het depot van het Catharijneconvent zag hangen, was het kleiner dan ik dacht.
Tegelijk: ongelooflijk dat zo’n klein, honderden jaren oud paneeltje, niet gemaakt door een van de supersterren van de Renaissance, er na zoveel omzwervingen nog altijd is! Dat is niet voor niks, dat is niet zomaar. Nu ik er steeds meer over te weten kom denk ik: het wacht in het donker totdat er mensen zijn die om een of andere reden er licht op willen laten schijnen.
Ook kreeg ik antwoord op mijn vraag waarom dit schilderij niet in 2017 op de succesvolle expositie van het Catharijneconvent over Maria te zien was. Het moet eerst een goede opknapbeurt krijgen wil het in al zijn glans toonbaar worden.
Maar, zo waag ik te dromen, is misschien nu dan de tijd wel rijp voor restauratie? Nu er steeds meer puzzelstukjes ontdekt worden van de vele verhalen die dit schilderij vertelt? Over zichzelf, over zijn maakster, over haar geloof en over de wereld die het weerspiegelt, de hare en de onze?
Binnenkort daarom deel 4 van dit vervolgverhaal!
Dorry de Beijer
*
Eerder verscheen:
Plautilla Nelli: madre pittora (1524-1588)
Er valt weer licht op zr. Plautilla Nelli