tefan Mangnus, de nieuwe regens voor de studie van de Nederlandse dominicanen, las 'De nieuwe wijn van de dominicaanse spiritualiteit’, van Paul Murray o.p., en was onder de indruk. Een aanbeveling.
door Stefan Mangnus o.p.
Als je het eigene van de dominicaanse traditie in één woord zou willen vatten, welk woord zou je dan kiezen? Welk woord omschrijft het dominicaans charisma het beste? ‘Prediking’, misschien? ‘Waarheid’? Of het woord dat John Henry Newman koos om onze orde te beschrijven: ‘Wetenschappelijk’?
In zijn boek De nieuwe wijn van de dominicaanse spiritualiteit, dat dit voorjaar in Nederlandse vertaling verscheen, maakt Paul Murray een andere keuze.
Paul Murray is een Ierse dominicaan die spiritualiteit en mystiek doceert aan het Angelicum in Rome. Hij schreef dit boek om meer inzicht te bieden in dominicaanse spiritualiteit. Maar om dat te kunnen doen heeft hij eerst wat uit te leggen. Want bestaat er wel zoiets als ‘dominicaanse spiritualiteit’?
Onze onlangs overleden broeder Kees Brakkee zei graag van niet, en veel dominicanen zeggen het hem na.
Murray benoemt twee redenen voor de weerstand tegen het spreken over een ‘dominicaanse spiritualiteit’: de eerste zorg van de vroegste dominicanen was niet om een nieuwe spiritualiteit te verkondigen, maar om simpelweg het evangelie te prediken in een moeilijke tijd. Daarnaast zijn de categorieën die we vaak gebruiken om over ‘spiritualiteit’ te praten, ontwikkeld in de zestiende eeuw, toen er al drie eeuwen dominicanen waren. Die categorieën passen daarom vaak niet goed bij onze orde.
Anderzijds: Door de eeuwen heen kun je wel onderliggende thema’s en aandachtsvelden ontdekken die voor dominicanen steeds belangrijk geweest zijn, de eigen accenten van onze orde. Daarnaar is Murray op zoek, en daarbij maakt hij vooral gebruik van teksten uit de eerste eeuwen van onze orde.
Murray begint bij de contemplatie. De dominicaanse traditie is een biddende traditie, vindt hij, met eigen trekken aan dat gebed. Zo kenmerkt dominicaanse contemplatie zich door een koppig verzet tegen elk esoterisch aura: dominicaans gebed heeft iets nuchters, met beide benen op de grond.
Verder is het een gebed dat niet los staat van de nood van anderen: de betrokkenheid op mensen, zeker in hun lijden, kleurt het gebed.
En tenslotte moet het bidden ons naar buiten sturen: het hoort bij dominicanen dat het bidden ons tot prediken aanzet. Daarmee wordt de oude tegenstelling tussen contemplatief en actief gerelativeerd: de geestdrift en aandacht voor de medemens en die voor God zijn niet los van elkaar te verkrijgen, en beide zijn onmisbaar.
Wat is nou dat ene woord om het dominicaans eigene te omschrijven? Murray kiest voor het woord ‘geluk’.
Zo hoort het ook bij dominicanen om geen tegenstelling te maken tussen hoofd en hart, tussen verstand en gevoel. In een hoofdstuk over studie beschrijft Murray ‘waarheid’ als ‘de heiligheid van het verstand’: voor een dominicaan is studie onmisbaar, als antwoord op een voortdurende honger om dieper door te dringen in de wereld waarin we leven, vanuit de ervaring dat studie onze verwondering en lofzang niet opheft, maar voedt.
Maar wat is nou dat ene woord om het dominicaans eigene te omschrijven? Murray kiest voor het woord ‘geluk’ (happiness). In een prachtig hoofdstuk werkt hij uit hoe ‘geluk’ steeds opduikt als het hart van de verhalen over de vroegste dominicanen, hoe het ontwikkeld werd in dominicaanse mystieke teksten, hoe het uitgewerkt werd door Thomas van Aquino.
Het geluk dat Murray beschrijft is een evangelische vreugde, een geluk dat zo diep gegrond is in geloof en hoop dat het iets krijgt van de zaligsprekingen: een geluk waarin het verdriet een plaats heeft, een geluk dat kan spelen, en waarin de lach nooit ver weg is.
Opvallend hoe vaak de eerste broeders het over wijn hadden!
In zijn studie van de vroege bronnen deed Murray een verrassende ontdekking: dat er in die teksten zo vaak over wijn gesproken wordt! Murray beschrijft hoe de eerste broeders het beeld van drinken en dronkenschap gebruiken, hoe ook Thomas van Aquino, Catharina van Siena, Meister Eckhart en Johannes Tauler over wijn drinken schreven: de levenslust straalt je uit die teksten tegemoet, net als de mildheid en de vreugde van de ontmoeting met God die overstroomt in een verlangen om die vreugde met anderen te delen.
Paul Murray o.p.
Heel het boek door proef je hoe goed Murray thuis is in de teksten van dominicanen en dominicanessen uit de eerste eeuwen van onze orde, hoe diep hij zelf gedronken heeft van de dominicaanse bronnen. En ook de vreugde waar hij over schrijft, proef je in zijn teksten: Murray verstaat de kunst om diepzinnigheid en lichtvoetigheid met elkaar te combineren. Geregeld moest ik even stoppen met lezen: niet omdat wat ik las zo ingewikkeld was (Murray heeft een vlotte pen), maar omdat het me diepten liet zien die ik niet vermoed had, of omdat ik even wilde genieten van het moois dat ik las.
Het is intussen bijna tien jaar geleden dat ik dit boek voor het eerst las, toen in het Engels. Nu het vertaald is, heb ik het opnieuw gelezen, en ik ben opnieuw onder de indruk. Wat een geluk dat dit prachtige boek er nu ook in het Nederlands is!