ij is de samensteller van een van de best verkochte en meest gelezen boeken uit de middeleeuwen: de Gouden Legende, een compilatie van verhalen over heiligen.
Vooral vanaf de dertiende eeuw werd het genre populair: korte verhalen over de avonturen, inzichten en wonderen van heiligen. Over Franciscus van Assisi en zijn eerste broeders ontstond bijvoorbeeld de veelgelezen Fioretti, de bloempjes. Maar de pionier en kampioen van het genre was dominicaan Jacobus de Voragine.
Hij werd geboren in Varazze, in 1228 of 1229, en stierf als aartsbisschop van Genua, op 14 juli 1298. In 1244 trad hij in bij de nieuwe religieuze beweging van de predikers, de Ordo Praedicatorum, gesticht in 1216.
Jacobus werd prediker en leraar. In 1260 werd hij prior van het dominicanenklooster in Genua, in 1266 hoogleraar in de theologie. Ook was hij twee perioden provinciaal van Lombardije (Noord-Italië). Hij werd aartsbisschop van Genua en is daar ook gestorven en begraven. In 1816 werd hij door paus Pius VII zalig verklaard.
Hij liet een verzameling preken na, maar is het beroemdste geworden door het werk dat hij rond 1265 samenstelde en dat hij Legenda Sanctorum (Heiligenlegenden) noemde. Jacobus had blijkbaar een fijn gevoel voor communicatie, want het was een gat in de markt en een geweldige manier om het evangelie te verkondigen.
Door de formule werden verhalen over heiligen ook te begrijpen door gewone mensen.
Het boek kreeg al snel de naam Legenda Aurea (Gouden Legende). Er zijn vele handschriften van overgeleverd, zo veel dat het zelfs de Bijbel naar de kroon stak. Dat kwam mede door het grote aantal vertalingen in volkstalen. De oudste Middelnederlandse vertaling stamt uit 1357. Ook de boekdrukkunst droeg vanaf de late vijftiende eeuw bij aan het succes van de Legenda Aurea.
Door de formule van de Legenda Aurea werden verhalen over heiligen ook te begrijpen door gewone mensen: korte episoden, met een heldere in- en uitleiding. Jacobus gebruikte bestaande verhalen en kende blijkbaar vele tientallen bronnen, die hij slim combineerde. Eigen was ook dat hij heiligenlevens verbond met beschrijvingen van kerkelijke hoogfeesten.
Jacobus controleerde zijn bronnen zelden of nooit. Hij was vooral geïnteresseerd in pakkende en stichtende verhalen. Het boek behandelt vier soorten heiligen: de heiligen uit de eerste vier eeuwen; plaatselijke heiligen; in Jacobus’ tijd nog levende heiligen (charismatische figuren) en heiligen zonder historie.
De populariteit van de Legenda Aurea en navolgers duurde tot in de vijftiende eeuw. Na de Reformatie in de zestiende eeuw stond de heiligenverering onder druk.
*
Illustratie: Jacobus de Voragine met zijn Legenda Aurea in zijn hand (links), fresco door Ottaviano Nelli, Trincipaleis, Foligno, Italië.