ouis Spies (1936-2019) 'gaf alle liefde die hij had’, zei zijn medebroeder Gerard van Etten bij de uitvaart van Louis op woensdag 24 april. Een portret.
Familie, lekendominicanen en medeparochianen namen 24 april, in de Augustinuskerk in Amsterdam afscheid van lekendominicaan Louis Spies. Louis overleed op 17 april jl. op 82-jarige leeftijd. Uitgaande van Paulus’ loflied op de liefde (1 Korintiërs 13) en het Emmaüsverhaal (Lukas 24) schetste zijn medebroeder Gerard van Etten in de overweging het leven en de bezieling van Louis.
Louis werd in 1936 in Tiel geboren in een Nederlands-hervormd gezin. Vijftien jaar oud hoorde hij op zondagmorgen de klokken van de Dominicuskerk luiden en hij is die kerk binnengegaan. Tijdens de consecratie ging hij – als Saulus – door de knieën en was zo geraakt dat hij geen andere weg meer zag dan katholiek worden, zo vertelde hij eens.
Op 18-jarige leeftijd werd Louis opgenomen in de r.-k. kerk. Kort daarna trad hij in in de Nederlandse Provincie van de Dominicanen. Het kloosterleven bleek echter te zwaar voor hem. Na enkele jaren verliet hij het klooster.
Zijn verbondenheid met de Orde is echter altijd gebleven. Zo was hij actief lid van de zogeheten ‘derde orde’ en werkte hij als koster in dominicaanse parochies. Vanaf de oprichting in 1999 maakte hij met overtuiging en enthousiasme deel uit van de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland.
De eerste jaren na zijn professie als lekendominicaan was Louis een actief lid van de gemeenschap. De laatste jaren kon hij steeds minder vaak aanwezig zijn. Zijn gezondheid speelde hem parten. En nadat hij in 2009 zijn grote liefde had ontmoet, verbleef hij soms langere tijd in het buitenland.
‘Hoewel de wereld van Louis de laatste jaren wel heel klein was, bleef hij zich goed bewust van de opdracht die uit het evangelieverhaal over de Emmaüsgangers naar voren komt: op weg gaan om het blijde nieuws te verkondigen’, aldus Gerard van Etten. ‘Een opdracht die hij verbond aan zijn dominicaan-zijn en die hij op eigen wijze vorm probeerde te geven. De DLN was zijn familie zei hij vaak en hij miste zijn broeders en zusters toen hij niet meer naar de bijeenkomsten kon komen.’
Zijn religieuze leven gaf Louis vorm door zich te wijden aan het verzamelen van devotionalia – tot zijn nalatenschap behoren onder meer zo’n vijftig schoendozen vol heiligenprentjes die nu naar het Katholiek Documentatie Centrum gaan – en een actief kerkelijk leven als acoliet en lector. Dat hij dit kon beleven in de Amsterdamse Augustinuskerk waar hij zich thuis voelde bij de augustijnse lekengroep, was voor hem een vreugde, omdat ‘we in de regel van Augustinus toch verbonden zijn’.
Gerard van Etten: ‘Een groots en meeslepend leven was het misschien niet, maar geleefd heeft Louis wél en gehoor gegeven aan de opdracht om hier en in het hiernamaals gelukkig te worden. Op zijn 15e werden hem de ogen geopend zoals de Emmaüsgangers en op zijn eigen wijze heeft hij bijgedragen aan de verkondiging van de blijde boodschap, en alle liefde gegeven die hij had.’
Een chronische ziekte sloopte de laatste maanden zijn lichaam. Na enkele weken opname in het ziekenhuis was Louis, zoals hij het zelf uitdrukte, ‘klaar om naar het paradijs te gaan’. Hij stierf terwijl via YouTube het dominicaanse salve regina klonk. En terwijl het lichaam van Louis tijdens de uitvaart de kerk werd uitgedragen, klonk het In Paradisum: ‘ten paradijze begeleiden u de engelen’.