uist mensen van de kerk zouden zich moeten oefenen in intimiteit. Dat zijn ze verplicht aan zichzelf en misschien ook wel aan de overspannen lichaamscultuur, schreef Arjan Broers op 7 februari in het Nederlands Dagblad.
Als er één terrein is waarop de kerk al lang niet serieus wordt genomen, dan is het de seksuele moraal. Het schandaal van seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk versterkt dat nog eens. Maar dit alles is óók genade: het is een aanmoediging om nu eindelijk eens beter te worden in intimiteit.
Het schandaal van seksueel misbruik wordt wel de grootste crisis van de rk-kerk genoemd sinds de Reformatie 500 jaar geleden. En het einde is nog niet in zicht.
In Nederland hebben de bisschoppen en religieuze oversten het eigenlijk keurig gedaan. Na de aanvankelijke naïviteit is er een meldpunt opgericht, grondig onderzoek gedaan, veelvuldig schuld en spijt betuigd, zijn er schadevergoedingen betaald en protocollen opgesteld om herhaling te voorkomen.
Maar protocollen zijn niet genoeg als nabijheid bij levensvragen je core business is. Het wordt tijd dat de kerk, een veelkleurige organisatie met tal van diepzinnige gedachten en gebruiken, zich afvraagt waarom het telkens in de problemen komt als het over seksualiteit gaat. Al zeker vijftig jaar is er constant discussie over voorbehoedmiddelen, seks buiten het huwelijk, het celibaat of homoseksualiteit. Eigenlijk is discussie een te mooi woord, de kerk oogst vooral onbegrip en hoon.
Ook het schandaal van seksueel misbruik in de kerk is genade.
Christenen beweren dat ze leven van genade: van wat ze ontvangen. Als dat zo is, dan is dit óók genade: een aanwijzing om de betekenis ervan te onderzoeken. Wat heeft het kerkelijk onvermogen op het gebied van seksualiteit te zeggen? Welke uitnodiging gaat erin schuil?
Ik denk dat het de kerk en gelovigen uitnodigt om nu eindelijk eens beter te worden in intimiteit. Dat zijn we om twee redenen verplicht aan onszelf, en misschien ook wel aan onze overspannen lichaamscultuur.
De eerste reden is een pastorale. De kerk is mensen nabij in kwesties van leven en dood, liefde en schuld, roeping en afscheid. Dat wordt ook nog eens vaak uitgedrukt in lichamelijke rituelen: water over je bol, brood uitreiken, handopleggen, zalven, zegenen. De intentie is daarbij om mensen aan te raken in hun gebrokenheid, en die te integreren. Hoe intiem wil je het hebben?
De tweede reden is een theologische. Het christendom is de enige godsdienst die beweert dat God mens is geworden: vlees en bloed. Het gesprek over wat dat betekent duurt al tweeduizend jaar. Vaak won de misvatting dat het geestelijke hoger is en het stoffelijke lager, met alle nare gevolgen van dien. Maar steeds kwam ook weer het inzicht op dat de twee bij elkaar horen: het eeuwige en het tijdelijke, adem en stof, geest en lichaam, liefde en leven.
Juist mensen van de kerk zouden zich dus moeten oefenen in intimiteit. En dat betekent allereerst: contact hebben met de eigen emoties en het eigen lichaam. Niet theoretisch, maar vooral als een aanwezig zijn in het lijf, in het leven van alledag. Het is de eerste voorwaarde om prettig te leven en om een ander nabij te zijn.
De onbeholpenheid met intimiteit is overigens niet voorbehouden aan pastores of gelovige mensen. In zijn recente boek Intimiteit stelt de Vlaamse psycholoog Paul Verhaeghe dat veel fysieke en psychische ziekte in onze cultuur ontstaat doordat mensen vervreemd zijn van hun emoties en hun lichaam.
In plaats van de gekke henkie van de moderne cultuur te zijn zou de kerk een vitale rol kunnen spelen in de bevrijding van deze vervreemding: het helen van verbroken verbindingen tussen én in mensen.
Arjan Broers is theoloog, publicist en programmamaker. Op Valentijnsdag leidt hij in het Dominicanenklooster Zwolle een studiemiddag onder de titel Liefde, lijf en kerk: een mislukte drie-eenheid.
Dit artikel verscheen op 7 februari in het ND.