De andere wang toekeren: het is een poging in de ander, die fout zit, je broeder of zuster tevoorschijn te roepen, medemenselijkheid te herstellen. Het haalt ons uit de kringloop van het kwaad.’
Maar wat moeten we dan met die krasse uitspraak: ‘Als iemand je op je wang slaat, bied hem dan ook je andere wang aan’? En ‘geef iemand die je bovenkleed neemt ook je onderkleed’? Gaat dat niet te ver? Je hoeft je toch niet alles te laten welgevallen, je zelfs als slachtoffer op te werpen?
Maar is dat ook zo? Stel u de situatie voor: iemand staat een ander in de grootste onredelijkheid in het gezicht. Wat de mens die slaat dan verwacht is angst of boosheid en verzet. Het aanbieden van je andere wang zet hem, als hij nog een sprankje menselijkheid in zich heeft, op het verkeerde been, het haalt hem uit zijn doen. Dat opent de mogelijkheid van het gesprek en geeft de geslagene de regie terug over wat er gebeurt.
Deze houding getuigt van lef en van liefde. Het is een poging in de ander, die fout zit, je broeder of zuster tevoorschijn te roepen, medemenselijkheid te herstellen. Het haalt ons uit de kringloop van het kwaad.
Natuurlijk lukt dat niet altijd. Daar is het evangelie ook realistisch over. Want er wordt ook gezegd dat je iemand mag loslaten, als die weigert op jouw pogingen tot gesprek in te gaan. Maar de inzet tot gesprek is essentieel.
*
Uit de overweging van lekendominicaan Anneke Grunder in de Dominicanenkerk van Zwolle, op 23 en 24 februari 2019. Lees hier de hele tekst.