ekendominicanen hebben geen klooster. Ze leven als religieus 'in de wereld’. Wat betekent dat concreet? Aflevering 9: broeder Herman Stessens, bezoeker van gevangenen, derde van drie verhaaltjes.
De dag zit er bijna op; een indringende maar zinvolle dag. Ik loop nog even over de C-vleugel, 186… 184… 182… Oh ja, toch nog even binnenspringen in 180 bij Henri. Ik klop en maak de deur open met mijn loper. ‘Dag mijnheer pastooor… welkom, wat ben ik blij dat ge er zijt, ik heb u nodig.’ Even uitgelegd dat ik een pastor of aalmoezenier ben, en dat pastoor wat anders betekent. ‘Heb je het verschil begrepen?’ ‘Ja, mijnheer pastooor.’
Henri zit al acht maanden bij ons, hij kan niet werken wegens medische problemen en verveelt zich enorm. Hij ligt op zijn bed of zit aan zijn tafeltje en kijkt TV, de hele dag. Hij is 20 kilogram zwaarder geworden en begint steeds meer op Boeddha te lijken. Zijn enige beweging: van zijn bed naar het toilet op de gang en terug. Wandelen doet hij nauwelijks, want achter zijn rug fluisteren en roepen ze ‘vuile pedo’ of dreigen ze hem in elkaar te slaan.
Hij heeft nu een brief gekregen van zijn vriendin met wie hij al drie jaar een vaste relatie heeft. Ze wil een eind maken aan hun relatie omdat haar dochters Henri niet meer vertrouwen en accepteren. Hij is stomverbaasd; hij meent dat altijd goed geweest is voor de meisjes die veel affectie nodig hadden, omdat ze die nooit gekregen hebben van hun eigen pa.
Hij begrijpt er niets van… hij wilde toch alleen maar lief zijn voor die meisjes?
Nu hebben ze hem verraden, vindt hij. Zij beweren dat hij te ver ging. De politie heeft hem opgehaald en de rechter gaf hem vier jaar. Hij begrijpt er niets van… hij wilde toch alleen maar lief zijn? Oké, dat hij te ver ging is waar, ‘maar daar zitten zulke meiden toch niet mee?’ En nu wil zijn vriendin hem ook niet meer! Zijn vertrouwen in mensen is zwaar geschokt… hij begrijpt de wereld niet meer.
In eenvoudige bewoordingen leg ik hem uit dat het voor deze meisjes erg ingrijpend kan zijn, dat het hen heel diep kan raken. Henri blijft hangen bij zijn goede bedoelingen, die maar niet willen overkomen. Hij begrijpt er nog steeds niets van; maar volgende week mag hij een intake gaan doen in een psychiatrische kliniek. Hij hoopt opgenomen te worden, want hier gebeurt er toch niets.
De hele situatie is intriest en uitzichtloos voor hem. Henri huilt, zijn kolossale lichaam schudt. Dan zijn we stil.
Plots vraagt hij of ik hem een kruisje wil geven; bidden doet hij nooit en naar de kerk is hij al heel lang niet meer geweest.
Ik leg mijn handen op zijn voorhoofd en in een gebed vat ik zijn situatie samen en vraag ik God om sterkte en vertrouwen. Henri klaart op. ‘Dank U wel, mijnheer pastoor. Ik hoop dat je vlug weer terugkomt.’ Een stem fluistert me in ‘Herman, niet reageren, hij mag je gewoon mijnheer pastoor noemen.’
Als ik de volgende dag bij Jan in zijn cel komt, zegt deze heel beslist: ‘Herman, als je weggaat wil ik ook een kruisje van je, want Henri zegt dat het helpt.’
Dank je wel God, dat ik bemiddelaar mag zijn tussen U en hen. En dat ze Uw hulp mogen en willen voelen.
door Herman Stessens o.p.
Herman Stessens (73), afkomstig uit Retie (Vlaanderen) werkte tot zijn pensionering in Nederland als psychotherapeut. Sinds 2014 is hij lid van de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland. Na zijn pensionering vestigde hij zich opnieuw in België en studeerde theologie aan de universiteit van Leuven en Salamanca.
Hij werkte in België tot voor kort als gevangenisaalmoezenier. Ook nu aan die aanstelling een einde is gekomen, onderhoudt hij contact met (ex-)gedetineerden. ‘Ik voel me als lekendominicaan zeer op mijn plek in de gevangenis’, zegt Herman. ‘Je ontmoet daar gekwetste maar bovenal ook pure mensen, medemensen.’
*
Eerder verscheen:
Broeder Kees, patiënt
Zuster Ineke, gevangenispastor
Broeder Gerard, baanzoekend
Zuster Jacqueline, onderwijsbegeleider
Broeder Herman, bezoeker van gevangenen (1)
Broeder Herman, bezoeker van gevangenen (2)
Broeder Roy, pastor in de psychiatrie
Zuster Anneke, emeritus pastor in rouw