ekendominicanen hebben geen klooster. Ze leven als religieus 'in de wereld’. Wat betekent dat concreet? Aflevering 5: broeder Herman Stessens, bezoeker van gevangenen, eerste van drie verhaaltjes.
Herman Stessens (73), afkomstig uit Retie (Vlaanderen) werkte tot zijn pensionering in Nederland als psychotherapeut. Sinds 2014 is hij lid van de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland. Na zijn pensionering vestigde hij zich opnieuw in België en studeerde theologie aan de universiteit van Leuven en Salamanca.
Hij werkte in België tot voor kort als gevangenisaalmoezenier. Ook nu aan die aanstelling een einde is gekomen, onderhoudt hij contact met (ex-)gedetineerden. ‘Ik voel me als lekendominicaan zeer op mijn plek in de gevangenis’, zegt Herman. ‘Je ontmoet daar gekwetste maar bovenal ook pure mensen, medemensen.’
door Herman Stessens o.p.
Oh ja! Nog even binnenspringen bij Kevin in cel 124. Kevin zit nu al zes jaar en moet nog minstens een jaar. Mede door eenzaamheid en soms ook wanhoop heeft hij God herontdekt en God is hem dierbaar geworden.
Hij is steeds enthousiast als ik als pastor op bezoek kom: soms is hij ernstig en diepgaand, soms kletst hij schijnbaar blijmoedig over alle problemen heen.
Kevin heeft me spontaan beloofd om zaterdag onder de wandeling het koper te poetsen in de kapel als hij hiervoor de toestemming krijgt. Die heeft hij via mij nu gekregen van de directie.
Ik klop aan. Toch wel handig zo’n loper. Zo hoef ik niet elke keer een bewaker te zoeken om de deur voor me te openen. ‘Neen, neen, Kevin , ik ga niet zitten, ik kom alleen maar…’ Kevin springt recht van zijn bed, trekt de kastdeur open, neemt zijn schaar, wandelt naar me toe… en knipt een pluis uit mijn baard. Hij mompelt tevreden: ‘Zo is het beter, die pluis irriteerde me zaterdag al onder de gebedsviering.’
Plots zien we beiden het potsierlijke van de situatie in en we bulderen van het lachen. Ik houd hem even de situatie voor:’ Zo! Mooie boel is dat hier, kom ik op bezoek en Kevin knipt zowat de helft van mijn baard weg!’
Kevin giert van het lachen en met zijn zwaar getatoeëerde armen omhelst hij me. Hij lacht en huilt tegelijk en zegt: ‘Nee, nee, zo bedoel ik het niet!’
Kevin komt zaterdag het koper poetsen.
Met een fikse bonk valt zijn celdeur weer in het slot. Alle deuren van deze gevangenis klemmen. Kan daar echt niets aan gedaan worden?
Ik sta weer in de lange lege gang.
Plots overvalt me een gevoel van intens geluk. God, wat ben ik U dankbaar dat ik dit werk mag doen! en even plots… Kevin vertelde me toch vorige week dat hij drie maanden geleden niet naar de begrafenis van zijn stiefvader mocht, omdat in zijn justitieel eindrapport staat dat hij een ‘psychopaat’ is.
Wie is nu eigenlijk gevaarlijk? Ik weet het niet meer! Maar het koper glanst prachtig. Bedankt Kevin!
*
Eerder verscheen:
Broeder Kees, patiënt
Zuster Ineke, gevangenispastor
Broeder Gerard, baanzoekend
Zuster Jacqueline, onderwijsbegeleider