Ik geloof niet in “het hokje” van een ramp ooit, later. Het overvalt je gewoon op een woensdagavond als je bek-af bent en de stress door je aderen voelt gieren en de spanning je uit je slaap houdt.’
Corinne van Nistelrooij
Jezus beschrijft in het evangelie iets dat verwijst naar een eindtijd. Een catastrofe, een chaotisch einde. Maar die eindtijd is net zo min eenduidig als dat wij dat zijn. Die eindtijd kan in ons hart op dit moment plaatsvinden. Het kan in een moment van woede of verdriet ons overmeesteren. Een vlaag van angst; een moment niet weten hoe er ooit een eind aan de dag komt… en als het avond is niet weten hoe er ooit een eind aan de nacht komt…
Diep in ons allen is een leegte, een ongekende eenzaamheid die snijdt en verwondt en soms korter of langer, naar de oppervlakte komt drijven. We zijn alleen op aarde gezet en zullen alleen moeten sterven….
En ja, natuurlijk, slaat het ongeloof dan keihard toe; geloven we niet meer in een God, geloven we niet meer in de goedheid van mensen, hebben we geen vertrouwen meer in ons eigen kunnen. Wij allemaal maken momenten mee van de eindtijd.
Jezus en zijn tijdgenoten leefden in de verwachting van een spoedig einde der tijden. De volken zullen in paniek raken, hoorden we in het evangelie. Ja, maar ik geloof niet in ‘het hokje’ van een ramp ooit, later. Het overvalt je gewoon op een woensdagavond als je bek-af bent en de stress door je aderen voelt gieren en de spanning je uit je slaap houdt. Het gebeurt als het zweet je uitbreekt omdat een vriend kwaad wordt en woedend tekeer gaat tegen je. Als je thuis op de bank zit en stikt in je verdriet omdat je vernederd bent, niet voor vol wordt aangezien. Het kan je overkomen als je je eigen eindigheid in de ogen ziet…
Ach, er zijn zoveel momenten van eindtijd in ons leven.
Maar tegenover al die ervaringen van verlorenheid horen we aan het begin van de advent ook de belofte van ommekeer. Zowel Jeremia als Jezus wijzen ons er op. Want het leven heeft soms geen nut meer (zo denken we), maar des te meer ZIN, zou ik willen zeggen.
Als het ons lukt om óp de puinhopen te klimmen zien we in de verte een land dat ons goudomrand toelacht. Want we weten heel goed dat achter onze frustratie, ons verdriet, onze eenzaamheid, juist datgene ligt waar we naar verlangen, dat wat ons leven zin geeft. Dat wat ons het meest lief is: saamhorigheid, vrede, liefde, een samenleving waar plek is voor iedereen. Ons dáár naar uit te strekken, dat land naar voren te halen, daar opnieuw moeite voor willen doen.
“Steeds weer zoeken mijn ogen naar U”, zongen we daarstraks in de tussenzang.
*
Uit de overweging van pastor Corinne van Nistelrooij op 1 en 2 december in de Dominicanenkerk Zwolle. Lees hier de hele tekst.