n het voetspoor van de Spaanse veroveraars van de 'Nieuwe Wereld’ gingen dominicanen, die het Goede Nieuws moesten brengen aan mensen die mishandeld, tot slaaf gemaakt en uitgebuit werden.
Historicus Harry Knipschild schrijft maandelijks over (brieven uit) de missie voor de website katholiek.nl.
‘In 1918, precies honderd jaar geleden, publiceerden de dominicanen ter gelegenheid van hun 700-jarig bestaan een boekje, getiteld Op Heilige Tochten, met een overzicht van de geschiedenis van de dominicaanse missies. Marcus Antonius van den Oudenrijn (1890-1962) was de auteur.
In de inleiding legde de schrijver vast dat het de taak van de Predikheren was zich als apostelen te gedragen. “Zij moesten van Christus getuigen – niet slechts in het Judea van de gelovigen, maar ook in het Samaria van ketters en scheurmakers en veel verder nog: onder alle heidenen, tot aan de grenzen van de wereld. De volgelingen van Dominicus aanvaardden de uitvoering met blijheid als een rijk en heilig erfdeel en togen uit ter bekering van de heidenen”.
(…) Tegen het einde van de vijftiende eeuw kregen de dominicanen de kans om verder te trekken. Columbus, de man die in 1492 Amerika ‘ontdekte’, was er ‘allereerst voor Christus’, is in Op Heilige Tochten te lezen: “Daarom kan men zeggen dat de geestelijke conquistadores, die hem volgden, veel meer aan zijn idee beantwoordden dan de militaire die hun degen vaak onteerden. Een voorname plaats onder de veroveraars der zielen in het nieuwe land kwam aan de Predikheren toe”.’
Lees hier het hele artikel van Harry Knipschild op katholiek.nl