19 Mei 2018

Wat is in Gods Naam Pinksteren?

Ga naar overzicht

Deel op:

e meeste Nederlanders weten wel zo ongeveer wat op Kerstmis gevierd wordt. Pasen wordt al wat moeilijker, al helpt de jaarlijkse opvoering van de Passion hierbij. Maar Pinksteren? De vijftigste dag? Volheid plus één? 'Het zal wel…’ Een geestige mijmering van Leo de Jong o.p.

‘De nederdaling van de heilige Geest’. Wat moet ik me daar nu weer bij voorstellen? Is dat – om Nederlandse woorden over geest te gebruiken – geestig, geestrijk, geestdriftig, geestelijk, spookachtige geestverschijning, geïnspireerd, wordt iemands geestelijk – innerlijk – leven bedoeld? Of nog iets anders? Zullen we er eens een beetje geestig over proberen te mijmeren?

Leo de Jong o.p. Foto Ramon Mangold

Een paar dingen staan vast: geestelijken zijn zelden geestig, ook al gebruiken ze wellicht geestrijk vocht. Hoe hoger de geestelijken, hoe minder geestig en geestdriftig. In hun lange gewaden lijken ze trouwens eerder op een geestverschijning. En innerlijk lijken ze vaak meer wettisch, dan geïnspireerd.

Moet ik bekennen, dat de Geest Gods behoorlijk verschraald is, sinds zij binnenkerkelijk geworden is? Zoals geestrijk vocht als bij voorbeeld wijn, kan verschralen, als het te lang in een karaf wordt bewaard.

Als je een windvlaagje probeert te vangen en op te sluiten in een kistje, is het geen windvlaagje meer, maar stilstaande en langzamerhand bedompt wordende lucht. En dat gebeurt ook, als het een gouden en rijk versierd kistje is, met stevige en zekerheid biedende wanden en sloten, zoals de officiële kerken nu eenmaal zijn.

Op de eerste Pinksterdag zette de Geest het leven van de eerste christenen behoorlijk op de tocht. 

Op de eerste Pinksterdag zette de Geest het leven van de eerste christenen behoorlijk op de tocht. ’Als door een stormwind en als met vuur’, staat er geschreven. De bangerikken van een paar weken geleden werden zo geestdriftig, dat zij hun mond niet meer konden houden en vurig over Jezus gingen schreeuwen, met alle risico’s van dien. Zij waren gegrepen door de stormwind.

Maar we moeten het nu niet omdraaien en zeggen, dat sindsdien de Geest verankerd zit in de kerk en in haar leiding. En die leiding houdt niet zo van open ramen en van oncontroleerbare tocht. Ik vermoed, dat de Geest nu zal glimlachen, want zo iets belachelijks als het vangen van de wind hoor je niet dagelijks! Ik denk, dat de Geest grinnikend fluistert: ‘O, ja?! Denken jullie echt, dat je mij bezit?! Wacht maar eens af. Ik zal je nog wel eens wat anders laten zien!’. 1)

Want als er iets over windvlagen gezegd kan worden, is het wel, dat zij symbolen zijn van vrijheid en onberekenbaarheid. Zó voel je het, en zó is het weer voorbij.

Met Pinksteren wordt in de vieringen die oeroude hymne gezongen: Veni, Creator Spiritus. Kom, Schepper Geest. Menen we dan, wat wij zingen? Want scheppen is het maken van iets helemaal nieuws en onverwachts; het kleuren buiten de lijnen; het openbreken van vaststaande zekerheden.

Willen we dat echt? Durven we de wind te volgen, waarheen ze ook gaat, en daarmee ons huis-van-zekerheden op de tocht te zetten? Loslaten en meedrijven op de wind, zonder waarom, zoals een blaadje, dat meegevoerd wordt, God mag weten waarheen? Wat zou ik bang zijn, als ik dat durfde!

Gelukkig zijn er ook andere soorten wind. Soms als een zacht en bijna onmerkbaar lispelen in de struiken; als een zachte glimlach, die Elia op de knieën dwong, toen hij dat bijna onhoorbare fluisteren bemerkte op de berg Horeb.’Wat kom jij hier doen, Elia? Er moeten nog zo veel dingen ten goede geregeld worden. Komaan, joh, laten we maar weer aan het werk gaan. Ik ben er ook nog, ook al dacht je Me kwijt te zijn!’ (1 Koningen 19, 12.)

Als ik bid om Gods geest, vraag ik om een vleugje vrijheid. Maar wat ben ik bang, als ik dat durf.

Als ik bid om Gods Geest, vraag ik om een vleugje vrijheid: vrijheid ten opzichte van structuren, dogma’s, opgelegde zekerheden, machten, verwachtingen. Maar ook vrijheid ten opzichte van mijzelf: van de beklemming door mijn angsten, zwakheden, schaduwzijden, onzekerheden.

Ik vraag om onbevangen te mogen worden als de wind, die voorbij gaat in de bomen, God mag weten waar vandaan en waarheen. ‘Loslaten’ en ‘overgave’ noemde onder anderen Meister Eckhart o.p. dat, rond 1315. Maar wat ben ik bang, als ik dat durf.

Pinksteren: in onze levenswereld laat God – of wij Haar zo noemen of niet – zich ervaren als Roeach: als wind. Soms onmerkbaar, als in windstilte; soms strelend, verkoelend, als mijn geliefde mij troost: zachte avondwind na een zinderend hete dag; soms speels en luidruchtig in schoolkinderen tijdens de pauze; soms majestueus als inspiratie in een pianoconcert van Mozart; soms beukend, brullend en gierend van woede in een protestmars van duizenden tegen onrecht, of in de woede van Joden in de concentratiekampen, die hun God zwaar schuldig verklaarden, omdat Hij zich niet had gehouden aan het verbond met Zijn volk, maar die daarna biddend naar de gaskamers gingen;

en altijd, altijd, in onze adem, in de levenskracht, die als wind door ons stroomt en die wij keer op keer ontvangen en weer afgeven. Maar als je Roeach, wind, probeert te vangen, vast te pakken en op te sluiten in een gebouw van zekerheden en dogma’s, hoe goed doortimmerd ook, heb je slechts stilstaande lucht in handen.

Want in onze leefwereld is God altijd voortvluchtig.

(Het is de moeite waard om over deze laatste zin nog even te mijmeren.)

Leo Raph. A. de Jong o.p.,
Leerhuis Spiritualiteit, no. 50.

Noot

1: Kort geleden zag ik hiervan een prachtig voorbeeld. Het was in het TV-programma ‘De Verwondering’ van 15 april 2018. Ds. Netty de Jong-Dorland, predikant van de Domkerk in Utrecht, vertelde dat zij lange tijd God ‘kwijt geweest was’. Hij was uit haar innerlijk leven verdwenen. Zij ging nog wel voor, legde bijbelteksten uit, maar met name bij de gebeden had zij het gevoel als toneelspeelster op te treden: spreken als vanuit een rol, zonder innerlijke identificatie.

Op een zondagmorgen liepen zij en haar man door Rome, waar ze op vakantie waren. Haar man had even iets te doen en bijna automatisch liep zij een kerk binnen,waar juist de heilige communie werd uitgedeeld. Ineens wist ze uit de grond van haar hart: ‘Ik moet en zal ter communie gaan, al moet ik kruipend naar voren!’ Ze deed het en God keerde terug in haar innerlijk gevoelsleven.

Voor mij is dat een geweldig voorbeeld van ‘inspiratie’: van gegrepen worden door heilige Geest. Maar hoort u op de achtergrond leiders van de kerk en geleerden op het gebied van de liturgie knarsetanden? Een dominee, die zo maar in een Rooms katholieke kerk ter communie gaat! Hoe vaak is dat verboden! En dat niet als onderdeel van een gehele Eucharistische viering, maar als een soort ‘snoepje-van-de-week’! Het moet niet anti-liturgischer en ongeoorloofder worden! Maar de heilige Geest was alweer grinnikend op weg naar een volgend werk.

Klik hier voor de uitzending van de Verwondering