12 September 2017

Dominicaanse professie in Irak

Ga naar overzicht

Deel op:

wee dagen voor de professieviering van twee Nederlandse broeders verbonden twee zusters in Noord-Irak zich aan de Orde. Zusters Sarah en Nura komen uit dorpen die door IS vernield zijn. Zr. Yosé Höhne-Sparborth is onze correspondent.

Zusters Nura en Sarah met zr. Clara, algemeen overste van de zusters van Catharina van Siena in Irak.

Zrs. Nura (wat &licht’ betekent) en Sarah deden op 8 september hun grote professie in Ankawa, nabij Erbil in Koerdistaans Irak. De plechtigheid vond plaats in de kerk bij het kleine dominicaanse klooster in dit overwegend christelijke stadje.

De kerk bij het klooster werd gebouwd na 2014, na de grote stroom interne ontheemden uit Mosul en de vlakte van Ninive, allemaal mensen die op de vlucht sloegen voor het geweld van IS.

De bouw heeft veel weg van noodkerken zoals we die kenden in Nederland in de pionierstijden van de polders of nieuwe stadswijken, jaren 50-60. Je moet het wel een beetje groter denken: 1000 stoelen ongeveer, en mooie rode stoelen die goed zitten. Die zijn nu voor 3/4 bezet.

Het kleine beperkte priesterkoor zat voor de gelegenheid volgepakt met priesters. Waar ze die allemaal vandaan haalden? Naar een grap van dominicaan Najeeb heeft Irak meer bisschoppen dan priesters.

Maar het kleine verhoogde priesterkoor zat er dus vol mee, aan beide zijden. Er waren ook religieuzen van andere congregaties aanwezig, waaronder de Kleine Zusters van Charles de Foucault. En natuurlijk familie.

Nura stamt uit Besana, Sara uit Karakosh. Beide dorpen (Karakosh begon net een stadje te worden) stroomden leeg in 2014. Bersane is voor 90% verwoest, in Karakosh is het leven weer aan het starten.

Beide dorpen hebben een eigen klederdracht, en de familie was vol aanwezig in klederdracht, ook de kinderen. Het betekent dat er de afgelopen drie jaar hard is geborduurd om die kleding weer te hebben. Want indertijd vluchtten ze haastig en in de nacht, met meeneming van alles wat mee moest: baby, barende moeder, stervende vader…. zelfs schone onderbroeken kwamen niet mee in de haast. Dus zeker niet de nationale kleding…

Familie van zr. Sarah in de opnieuw gemaakte traditionele kleding van Karakosh.

Van de dominicanessen waren de meesten er, zelfs uit Bagdad waren ze overgekomen. Dat is ook goed georganiseerd: voorafgaand aan de professie was er retraite voor alle zusters.

De zusters uit Bagdad gingen na het weekend weer terug, met de auto. Op mijn vraag of ze dan niet langs gebied moeten waar nu gevochten wordt, haalden ze de schouders op. &Jawel, maar dat zijn we gewend. In Bagdad horen we dat altijd.’
&Is het niet een klein beetje rustiger geworden sinds 2004?’
&Nee, niet echt.’
&Nog altijd een groene en een rode zone?’
&Jawel.’

Ik hoorde in Kirkuk dat Bagdad rustiger aan het worden is, maar het hangt af van de wijk waar je woont. Er wordt niet gevochten, maar er is met regelmaat een aanslag.

Als aanslagen gewoon worden halen ze de internationale pers niet meer. Bisschop Mirkis o.p., destijds nog pater, legde eens aan minister Leers uit dat hij door zijn diplomaten in Bagdad fout werd ingelicht. Niet moedwillig, maar de ambassades zijn allemaal in de groene zone, die zwaar bewaakt wordt. Wie in de rode zone leeft, leeft tussen de aanslagen.

De zusters hebben hun huis in een volkswijk, dat zal wel een rode zone zijn. Daar kan ISIS cum suis zijn kleine aanslagjes plegen zonder te veel gehinderd te worden, en zo kunnen ze de onrust er in houden. Een of twee families dood, jammer, maar geen wereldnieuws. Paar kindertjes bij een school verminkt, ook geen wereldnieuws.

Deze hele achtste september echter staat in het teken van feest. De Eucharistieviering is plechtig. Naast de Chaldeeuwse bisschop van Erbil (u weet het nog, meer bisschoppen dan priesters) zit de dominicaan Zakot, die de retraite voor de zusters heeft gedaan.

De Algemene Overste, nu zr. Clara, neemt op het priesterkoor de geloften in ontvangst. Jawel, ook zij past er nog bij, zij het net aan. Een vriendelijke vrouw, die ik voor het eerst zie. De meeste dominicanessen ben ik inmiddels wel eens ergens tegengekomen.

Het blijft indrukwekkend, plat op de grond liggen voor het altaar en dat een hele gezongen Litanie van Allerheiligen lang. Met zijn tweeën, armen gespreid, de handen raken elkaar. Dat is goed geoefend op deze plek.

Direct na alle ritueel mag de familie: yellende vrouwen, fotograferende mannen, allemaal feliciteren, applaudisseren. Dan wordt de Eucharistieviering voortgezet.

Buiten op het plein is het ook feest, onder een groot gespannen doek dat de zon tegenhoudt. Op enig moment vinden een trommelaar en fluitist dat er genoeg is gefeliciteerd, ze gaan muziek maken. Prompt wordt er in rijen gedanst, de vrouwen in Karakosh-klederdracht voorop. De zusters ertussen.

Aansluitend naar een grote zaal waar iedereen een maaltijd krijgt aangeboden, en dan neemt Kirkuk afscheid. Jong Kirkuk was vertegenwoordigd, omdat Sarah en Nura daar het laatste jaar werkten met de jongeren. Ginds hebben ze mij ook in april uitgenodigd voor dit feest.

Terwijl wij dat feest vieren, werd in Heemstede door mijn medezusters voor hen gebeden. Overigens kennen ze inmiddels ons probleem. Er is nu nog één novice, het aantal roepingen loopt terug, en dat niet alleen omdat er minder christenen zijn en velen in het buitenland leven. Ook omdat de gezinnen kleiner geworden zijn, en de ambities veranderen.

Pater Zakot vertelt me dat de broeders allen direct onder Rome vallen, en daarmee exempt zijn van de bisschop (wat wij ook kennen). Hier betekent dat tevens dat ze buiten de kring van de eigen kleine kerk vallen: dat ze dus noch Syrisch noch Chaldeeuws katholiek zijn, maar in principe Latijns en dat ze naar behoefte in elke ritus kunnen voorgaan.

De dominicanessen zijn gemengd, ze komen uit alle drie die kerken in Irak. Het is de enige congregatie in Irak waar dat het geval is. De anderen zijn niet gemengd, maar leven enkel binnen de ene eigen kleine kerk, wat ze veel eerder een ghetto-mentaliteit geeft, aldus pater Zakot.

Zr Yosé in Kirkuk.

De openheid bij de dominicanessen was me al telkens opgevallen en bevallen. Al moet gezegd, dat er sinds 2014 onder hen zijn die de schok nog zo in het lijf hebben, dat ze zich opsluiten en zich afkeren van moslims. Net als sommige andere christenen herhalen ze als een soort mantra &moslims haten ons’ of &moslims zijn allemaal gewelddadig’.

Ik krijg de indruk dat men de discussie daarover onderling nog niet aankan. Dit gaat nog lang duren, het zal nog veel tijd behoeven.

*

Zr. Yosé Höhne-Sparborth is lid van de Zusters van Voorzienigheid, oud-bewoner van het dominicaanse Giordano Brunohuis in Utrecht en vredeswerker. Ze werkt geregeld met de dominicanessen in Noord-Irak.