oor het eerst deed dit jaar theoloog Thijs Caspers mee aan de Vierdaagse in 'zijn’ Nijmegen. 'Het was tijd om langs de randen van mijn eigen gelijk te gaan lopen’, schrijft hij als nabeschouwing op deze ervaring.
door Thijs Caspers, dominicaans geïnspireerd theoloog.
Meer dan vijftien jaar woon ik al in Nijmegen. De Nijmeegse Vierdaagse heb ik jaar in jaar uit van dichtbij meegemaakt. Een lange periode ervan liepen de vele feestgangers van de Vierdaagse-feesten in de nachtelijke uurtjes voor mijn huis langs. Vrolijk lachend en opgetogen, stomdronken en zwalkend: in een bonte stoet kwam van alles voorbij in de binnenstad.
Zelf nam ik vaak ook een kijkje. Met een biertje in de hand heb ik menig bandje bekeken en lekker geluierd aan de oevers van de Waal. Het is Nijmegen op z’n best. Een huis met vele kamers, waar voor iedereen wel wat te beleven is.
Toch is het in al die jaren niet in me opgekomen om de Vierdaagse zelf eens mee te lopen. Net als voor de meeste feestgangers die tijdens de Vierdaagse op Nijmegen afkomen, bleef het wandelen zelf voor mij op afstand.
Het was een andere wereld. Die massale sliert van mensen die vier dagen lang opeengepakt een vooraf vastgesteld traject afloopt, niets voor mij. En eerlijk is eerlijk: ik keek er ook wel een beetje op neer. Wandelen, dat doe je in de bergen, in de wilde natuur. Niet zo massaal op het asfalt in en rondom een stad.
Een tijdje terug besloot ik om me over mijn vooroordeel heen te zetten. Niets is immers zo gemakkelijk en dun als een vooroordeel. Pas door het gewicht van de ervaring verandert het in een oordeel en krijgt het enige substantie.
Ik meldde me aan in de hoop ingeloot te worden voor dit evenement. Zowaar kreeg ik na een paar weken positief bericht. Tijd om langs de randen van mijn eigen gelijk te gaan lopen, indachtig de woorden van oud-magister Timothy Radciffe.
De afgelopen week, de Vierdaagseweek, belandde ik in een wereld die ik natuurlijk wel ken, maar die me niet helemaal vertrouwd is.
Al vroeg in de ochtend knalden tijdens het wandelen de beats door de speakers en was Hazes’ ‘bloed, zweet en tranen’, nooit ver weg. In de dorpen rondom Nijmegen bliezen de fanfares op hun koper alsof hun leven ervan af hing. Michael Jacksons ‘thriller’, ‘the final countdown’ van Europe: van alles kwam uit die blaasinstrumenten. Ook zag ik nog nooit zulke grote groepen mensen onderweg, vrolijk zingend, met een snelle grap altijd binnen handbereik.
Eerlijk gezegd lag het wat buiten m’n comfortzone. Maar wie zich niet buiten z’n comfortzone laat roepen, kan ook niets nieuws ontdekken.
De hordes beschonken studenten, die bij het startschot om vier uur ’s nachts bogen voor de wandelaars vormden, waren goedmoedig. Geen spoor van agressie heb ik gezien.
De vele dorpen die voor dag en dauw al in de weer waren om wandelaars aan te moedigen en te ondersteunen ademden een en al onbaatzuchtigheid. Op talloze adresjes was de tuinslang aangesloten om de lopers van drinken te voorzien.
Eindeloos veel kinderen deelden groenten, zoutjes en snoep uit aan de niet aflatende stroom wandelaars. Om nog maar te zwijgen van de duizenden kinderen langs de route die de wandelaars een ‘high five’ wilden geven.
Bij de intocht van 40.000 wandelaars op de laatste dag van de Vierdaagse, op de ‘Via Gladiola’, zoals de Annastraat in Nijmegen dan even heet.
Na het voltooien van vier wandeldagen van 50 kilometer ging ik vrijdag de stad in om het te vieren. Vol enthousiasme werd ik, bij het zien van mijn medaille, gefeliciteerd door de nachtburgemeester van Nijmegen en zijn gevolg. Dat was leuk en eerlijke gezegd ook wel een beetje hartverwarmend. Ik had dergelijke reacties gewoonweg niet verwacht.
En? Ben ik verlost van mijn vooroordeel? Ja. Ik ben blij dat ik heb meegelopen. Bovendien zal het denk ik ook niet de laatste keer zijn.
Tuurlijk, iedereen kent de beelden van die vrolijke stoet, die een paar dagen onderweg is. Maar het van een afstandje zien of het daadwerkelijk meemaken, zijn echt twee verschillende dingen.
Precies dat tweede helpt je om zo nu en dan uit je bubbel te komen en even afstand te nemen van je gewoonten en dagelijkse patronen. Het maakt het andere ook vertrouwder en dat neemt gemakkelijker vooroordelen of meninkjes weg.
Ontroerend waren de vele kinderen langs de route. Om nog maar te zwijgen van de bedden die op de laatste wandeldag bij ziekenhuis UMC st Radboud langs de route stonden. De vele wandelaars legden gladiolen op de bedden van de zieke patiënten. Er was contact: een lach, een traan. Ik zag verbondenheid en naastenliefde. Aandacht voor elkaar in het klein.
Dat had ik voor geen goud willen missen.
Thijs Caspers