p class="p1">Het evangelie van Marcus heeft een later toegevoegd slot. In de rauwe werkelijkheid van Irak begrijpt Erik Borgman deze toevoeging beter. Een meditatie op de feestdag van Marcus, vanuit Kirkuk.
Het bezoek van de vier Utrechtse kerkmensen aan de dominicaan Yusuf Thomas Mirkis, Chaldeeuws-katholiek bisschop van Kirkuk, is vol. Maar er zijn ook momenten voor reflectie. Erik Borgman blogt op het feest van de evangelist Marcus.door Erik Borgman o.p.
Volgens de kalender van de Latijnse kerk van na het Tweede Vaticaans Concilie is 25 april het feest van de evangelist Marcus. Het evangelie voor vandaag is het slot van het Marcusevangelie, vers 15 tot 20 van het 16de hoofdstuk.
Ik mijmer erover op de ochtend van wat een heldere, warme dag belooft te worden. Als alles gaat zoals gepland is het onze laatste dag in Kirkuk. Vanavond reizen wij door naar Suleimaniya.
Het slot van het Marcusevangelie dus. Tijdens mijn studie heb ik geleerd dat de oorspronkelijke tekst van Marcus met het 8ste vers van hoofdstuk 16 ophoudt. Die raadselachtige zin over de vrouwen bij het graf, 'Zij zeiden niemand niets, want zij waren bang’, was het slot.
Wat daarna komt is van een andere auteur en het verprutst een beetje de spanning van dit open einde, dat je als lezer met de vraag laat zitten hoe de schrijver dat dan heeft geweten.
Ik ben geen exegeet. Maar vandaag denk ik in te zien dat wat nu het slot is, de strekking van het Marcusevangelie heel goed weergeeft. Ook als het eventueel door een andere auteur zou zijn geschreven. Ik denk dat ik dit slot hier, in Irak, ook beter heb leren begrijpen.
Het gaat over wat het betekent opgenomen te zijn in de verrijzenis, in wat de tekst noemt &de Naam van Jezus’. Leven in deze Naam betekent dat je demonen uitdrijft, nieuwe talen spreekt, slangen oppakt zonder angst en zonder gevaar, gifbekers leegdrinkt zonder er schade door te lijden, zieken de handen opleggen en ze zo geneest, zoals Jezus het bij zijn verschijnen aan zijn leerlingen aankondigt (vers 17 en 18). Het betekent kortom simpelweg het kwade bestrijden door het goede, zoals de apostel Paulus het uitdrukt, en zo, zonder verdere wapens nodig te hebben, het kwade verslaan.
Dit is wat het betekent dat, zoals vervolgens wordt verteld, Jezus naar de hemel wordt opgenomen en zit aan de rechterhand van God, terwijl zijn leerlingen over de hele wereld uitzwermen (vers 19). Het kwade is definitief verslagen, het goede heeft de macht.
Wie dit gelooft en ernaar handelt, wordt gered. Wie zich daarin niet wil onderdompelen, die veroordeelt zichzelf (vers 16).
Het is door deze bril dat in het Marcusevangelie het leven van Jezus gezien wordt. In dit evangelie lijkt Jezus zijn zending niet te kiezen. Zij lijkt hem te overkomen. Als Jezus door Johannes gedoopt wordt, staat er dat Hij de hemel zag openscheuren en dat de heilige Geest op Hem neerdaalde (1,10). En vervolgens dat de Geest Hem naar de woestijn drijft om daar veertig dagen te verblijven en door de duivel op de proef te worden gesteld (vers 12 en 13).
Hij heeft het stuur niet langer in handen. Bij zijn eerste wonder in Kafarnaum is het niet Jezus die zich tot de bezetene richt, maar de man die door een onreine geest bezeten is die in Hem 'de heilige Gods’ herkent (vers 24). De demon weet als het ware dat hij zal worden uitdreven voordat Jezus het weet.
Het is deze overweldigende Geest die de Verrezene aan het slot van het Marcusevangelie aan de zijnen toezegt. Natuurlijk moeten zij, net als Hij, zich door deze Geest laten leiden. Maar dan geldt: zoals Zij Hem zelfs door de dood heeft heen geholpen, zo zal dat ook voor hen gelden.
Het is hier in Irak een handtastelijke cultuur. Als de bisschop aan het einde van het morgengebed de zegen uitspreekt, raakt hij de aanwezigen een voor een even aan. En gisteren kwam na de eucharistieviering een vrouw naar voren die de afbeeldingen van Jezus en Maria kwam aanraken die aan de muur achter het altaar van de kapel hangen. Maar het zijn posters: geen iconen, maar reproducties van iconen. Het gaat niet om magie, maar om de aanraking van en door de Verrezene die doet verrijzen.
Ik zie dit, denk ik, omdat ik hier steeds weer waarneem hoe kwade geesten worden uitgedreven, slangen worden opgepakt en verwijderd, gifbekers leeggedronken zonder dat dit tot de dood leidt. Hier wordt steeds weer genezen en opgewekt, omdat er geleefd wordt in zijn Naam. Jezus: God redt.
*
Van Erik Borgman verscheen onlangs het boek &Leven van wat komt’.
Het eerste blog uit Noord-Irak: De grote betekenis van de kleine kerk in Kirkuk
Het tweede: Het belangrijke gesprek van christenen met moslims
Het derde: Bouwen is vertrouwen – ook in Irak
Het vierde: Een levende gelovige gemeenschap
Het vijfde: Samenleving scheppen door netwerken
Het zesde: Over islamkritiek en caritas als centrum
Het zevende: Iemand die weet waar het echt over gaat