n de 'ketting van predikers van hoop’ van de Europese lekendominicanen is het de beurt aan Nederland. Drie van hen schreven een verhaal, dat hier in het Nederlands verschijnt. Aart Geervliet vertelt over zijn zending 'in het duister van de gevangenis’.
Klik hier voor de Engelse versies van de verhalen op de site van de Europese lekendominicanen
Aart Geervliet is lekendominicaan en maatschappelijk werker in een gevangenis in Den Haag.
Zelfs in de stilte hoor ik de echo’s van hun drukke stemmen, hun vaak wat slepende voetstappen op weg naar hun cel. Een lach, een vloek, een ergens opklinkende vermaning…
Ik zie de gevangenen; hoe ze zich handhaven, ieder op een eigen manier, in een aan het zicht onttrokken omgeving; nu eens levendig, dan weer roerloos voor zich uit starend.
Hun vragende blikken: ‘Casemanager, kom je voor mij? … Hun vreugde en hoop als er in een procedure succes te melden is, hun ongeloof en boosheid als dat juist niet zo is. Soms berusting. Maar altijd een handdruk na afloop. Omdat ik hen zeggen wil: ‘ik heb je gezien, hoe dan ook’.
Zo kan ik mijmerend reflecteren op een voorbije werkdag in de penitentiaire inrichting, waar ik als casemanager, in directe verbondenheid met gevangenen, verantwoordelijk ben voor de coördinatie van hulpverlening, detentie- en reïntegratietrajecten, procedures rond vrijheden en overplaatsingen naar detentie- en behandelvoorzieningen.
En telkens doemt dan weer die vraag op waar ik als lekendominicaan was gedurende de afgelopen werkdag.
Want in het duister van de gevangenis kon ik immers mijn dominicaanse zending vorm geven, mijn licht aan anderen laten zien. Daar meende ik immers een subtiele tip van de sluier naar een werkelijkheid voorbij alle wetten, protocollen, dossiers van gevangenen en hun daden, enzovoort… te hebben zien oplichten…
Waar zich de mens bevindt die ik wil ontmoeten. Die psychisch of sociaal gehavende mens, die pedagogisch en affectief verwaarloosde mens, die diep eenzame mens, wanhopig op zoek naar een vorm van bevestiging, naar aandacht.
Met ook nog dikwijls een veelheid aan complexe materiële problemen. Een mens die nu, na het plegen van een delict, eindelijk gezien wordt, al is het dan in zijn schaduw.
En altijd is daar de twijfel… heb ik die mens dan nu gezien? Of alleen het instrumentarium waarmee ik in zijn dossier aan de gang moet?
Wat wil ik eigenlijk? Wat voel ik nu ten diepste als mijn opdracht in dit werk? Naar deze mensen?
Zonder te aarzelen volg ik de weg terug van mijn zoektocht. Ja… ik wil deze mensen zien achter hun daden. En achter dat digitale dossier dat ik moet bijhouden. Want deze mensen zijn niet hun daden waarvoor ze nu gevangen zitten.
Ik wil ze zien achter hun beschermende pantsers; hun stoere onverschilligheid, boosheid of ontoegankelijke zwijgen… voorbij hun schaduw.
In gesprekken lukt dat soms verrassend. Alleen al door te benadrukken dat elk mens er mag zijn, met alles wat in hem is; goed en nog tot goed te vormen. Maar dat het wel belangrijk is te beseffen waar het mis ging en wat dus nog te vormen is.
Ik wil hen zichtbaar maken. Voor henzelf en naar de ander.
En met deze zichtbare mens, in al zijn kwetsbaarheid, wil ik aan het werk. Vanuit mijn eigen kwetsbaarheid en wezenlijke machteloosheid.
Want gaandeweg mijn functioneren als casemanager heb ik ervaren dat de kracht van mijn werk meer ligt in het zien van deze dikwijls ‘verkreukelde’ mens en in de uitnodiging om zichtbaar te worden, dan in het administratieve mechanisme van casemanagement.
Meer weten over de lekendominicanen?