06 December 2016

700 jaar dominicanen

Ga naar overzicht

Deel op:

aags voor de landelijke viering van het 800-jarig bestaan van de Orde in hun kerk en klooster, op 29 mei 2016, ontdekten de broeders van Zwolle op zolder een bijzonder fotografisch drieluik in een houten omlijsting, onder het stof. Een herinnering uit 1916.

door Hans Rutten o.p.
Na wat speurwerk in de archieven (met dank aan archivaris van de orde Jacques van der Lee o.p.) bleek dat het hier gaat om drie momentopnamen van het zogeheten Plechtig Triduum ter ere van het zevende eeuwfeest der orde.

Dit werd gehouden op 4, 5 en 6 januari 1917 in dezelfde Zwolse kloosterkerk, die zo’n honderd jaar later opnieuw de plaats van de landelijke herdenking zou zijn. De orde van dienst uit 1916 is bewaard gebleven in de archieven van de orde in St. Agatha.

Klik om te vergroten

De plechtige, triomfalistische taal van dat document – bijvoorbeeld van het afgebeelde 'feestlied’ – illustreert heel goed de tijdgeest en het zelfbesef van katholiek Nederland uit die tijd.

Klik om te vergroten

In haar boek Gods predikers geeft Marit Monteiro haar beschrijving van die periode de titel mee: &Zelfbewuste uitbouw van dominicaanse presentie’. Nederland behoorde tot de drie grootste dominicaanse provincies ter wereld. De Nederlander Theissling werd in 1916 tot magister van de orde gekozen. Het wettige gezag binnen de orde en provincie kreeg steeds meer gewicht toebemeten, voor persoonlijke voorkeur of eigen oordeel was geen plaats in de toenemend observante dominicaanse leefwijze.

Deze religieuze hoogconjunctuur stond overigens in schril contrast met de financiële positie van de provincie; mede door de kosten voor de missie en de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog voor de Europese economie, kende de provinciekas, ook in 1916, een tekort van 16.000 gulden.

Die oorlog had ook aan de Europese dominicanen in 1916 al zo veel schade toegebracht – veel dominicanen stierven door oorlogsgeweld – dat in de meeste landen van een feeststemming bij het eeuwfeest geen sprake was. In de publicaties van buitenlandse oorlogvoerende staten heerst een bedrukte stemming, waarin men niet veel verder komt dan gedenken.

Maar Nederland was neutraal en katholieken hadden een sterk zelfbewustzijn. Zo kon het dat het programma van festiviteiten (opgesomd in de Brevis relatio de festivitatibus celebratis apud exteras nationes ob expletum annum saecularem septimum a confirmatione ordinis (Analecta, januari 1917, p. 67vv), hoewel dus noodgedwongen sober, een indrukwekkende omvang had vergeleken met wat de andere naties konden doen.

[espro-slider id=449704]

Zoals de banieren van gedenkwaardige ordeleden enkele van onze hedendaagse vieringen hebben opgesierd, zo schijnt de kerk in Huissen destijds ook variis tabulis fuit exornata: versierd met afbeeldingen van heiligen, geleerden en kunstenaars uit de orde.

De ongemakkelijke combinatie van triomfgevoel en oorlogstijd wordt mooi geïllustreerd door de Nieuwe Schiedamse Courant van 11 december 1916 (ook uit ons archief): Voorpagina nieuws is dan slechts de oorlog ('Vom Westen nichts Neues’!) en 'het feest der paters Dominicanen’.


Nieuwe Schiedamsche courant 11 december 1916

Klik om te vergroten.

Naar aanleiding van de vondst leek het de Zwolse broeders een mooi idee om een overeenkomstig fotografisch drieluik met houten lijst te laten maken, met opnamen van de grote viering van 29 mei 2016. En zo is gebeurd.

[espro-slider id=449703]

Het vergelijken van de afbeeldingen van de twee vieringen, met een tussentijd van 100 jaar, toont hoe veel er veranderd is in wereld, kerk en orde. Ook de kloosterkerk zelf was nog in wording, wat hier mooi te zien is.

De mozaïekvloer van 1915 was al aanwezig, maar de koorbanken nog niet (1918). Het vandaag de dag opvallende grote metalen baldakijn gedragen door engelen, en hekwerk op het altaar, is pas geplaatst in 1920 en ontbreekt dus nog op de foto uit 1917.

Een opmerkelijke hoeveelheid bomen en struiken scheidt dan het koorgedeelte van de kerk. Het oorspronkelijke neogotische hoogaltaar is kennelijk in januari 1917 al vervangen door de marmeren altaartafel, die op zijn beurt begin jaren 60 werd afgebroken en vervangen door een houten altaartafel.

Op een van de foto’s is nog net de rand van de vurenhouten preekstoel te zien die aan een van de pilaren was bevestigd. In 1920 werd hij vervangen door een gebeeldhouwde kuip die, zoals u op de jongste foto’s kunt zien, inmiddels ook verdwenen is.

Wellicht dat andere lezers van dit stuk en kenners van het klooster nog meer opvalt. Tot slot een zoekplaatje: de meer dan levensgrote afbeelding van Dominicus bij het kruis in de apsis van het koorgedeelte; niemand lijkt te weten waar dit schilderij is gebleven. Wellicht verloren gegaan op de zolder tijdens de brand van 1933?

Het grootste onderscheid in de twee gedenktafels zit hem toch wel in de (ver-)houding van clerus en gelovigen die er op te zien is. 100 jaar is wel een wereld van verschil. De sombere, zwart geklede menigte die naar de voltrekking van sacrale patronen en rituelen zit te kijken (want verstaan was er nauwelijks bij) en de samen vierende en elkaar de hand reikende kleurrijke gemeenschap van gelovigen en voorgangers.

Kees Brakkee o.p.

door Hans Rutten o.p.

Het oude drieluik is liefdevol en deskundig schoongemaakt en gerestaureerd door Kees Brakkee o.p., zodat het klaar is voor de gang naar het negende eeuwfeest. Het hangt broederlijk naast de omlijste foto’s van ons laatste feest, ter bezichtiging in de kruisgang van ons Zwolse klooster.

Andere tijden, andere feesten.